'Van Velsen'
, aldus mej. mr. M. A. Tellegen (die later in het NC opgenomen werd), 'was de gangmaker, de enthousiaste man die zeer stimulerend werkte. Neher was de tacticus die het best de zaak bij elkaar hield.v Misschien is Neher onbedoeld in deze formulering toch ietwat naar de tweede plaats geschoven. Wij zien daar geen reden voor. Precies omgekeerd: van Velsen1 Het Nationaal Comité van Verzet moet onderscheiden worden van het begin april '43 'opgerolde' Nationaal Comité dat namens het vijftien leden tellende Grootburgercomité optrad. Dat Grootburgercomité is voortgezet als 'Vaderlands Comité ('het VC') - wij zullen dat in hoofdstuk 9 behandelen. Naast het 'eerste' Nationaal Comité was er ook het Politiek Convent: de bijeenkomsten van de leidende figuren uit de zes grote democratische partijen. Het 'eerste' Nationaal Comité was breder van samenstelling geweest dan het Politiek Convent: het bestond immers uit drie politieke leiders (Schouten, Verschuur en Vorrink) en twee niet-politieke figuren (Menten en Ringers) die beiden in overleg met een door pro£ mr. P. Scholten geleide groep gekozen waren. Het bleek na de oorlog moeilijk, al die organisaties uiteen te houden. Zo troffen wij in deel VII van de verslagen der Enquêtecommissie de volgende in 1950 gevoerde dialoog aan tussen mr. G. E. van Walsum, lid van het Politiek Convent voor de Christelijk-Historische Unie, en mr. L. A. Donker, voorzitter van de commissie: Bij het Politiek Convent lag het accent op het feit dat de leden daarvan vertegenwoordigers van politieke partijen waren. Bij de groep-Scholten lag dat dus anders? Maar nu het Nationaal Comité.