Nu hebben wij het tot dusver alleen maar over de materiële problemen gehad - er waren ook psychologische. Geheime agenten en marconisten moesten bestand zijn tegen de spanningen die met hun werk verbonden waren. De marconist had het daarbij soms nog moeilijker dan de geheime agent. De geheime agent was immers onafgebroken in touw, maar de marconist moest als regel telkens enkele dagen wachten voor hij weer ging zenden. Wachten werd door velen als enerverender ervaren dan actie. Het werk vergde niet alleen geduld en uithoudingsvermogen, men had er ook (maar dat gold voor alle illegale werk) een 'zesde zintuig'
voor nodig: een zekere gevoeligheid voor dreigend gevaar en het vermogen om dan adequaat te reageren. 'Ik geloof nooit'
, zei Gerbrands aan de Enquêtecommissie, 'dat een geheime agent kan worden opgeleid. Men moet alleen zien of hij slim is, men kan hem anders tien jaar opleiden en dan is het nog geen goede agent',! of, zoals d' Aulnis het uitdrukte: 'common sense, dat is het belangrijksre.P