Opvolger van lansen was een drie-en-twintigjarige Groninger student in de medicijnen, Willem Schoemaker, afkomstig uit Deventer waar zijn vader een fabriek bezat. Scheemaker kende lansen al van voor de oorlog en had hem van meet af aan in het spionagewerk bijgestaan, overigens met het gevoel dat de resultaten niet indrukwekkend waren en dat lansen teveel risico's nam. Schoemaker zette de zaak dus geheel nieuw op (na de arrestatie van Iansens koeriersters die alle adressen kenden, moest hij dat toch al doen) en riep een betere organisatie in het leven dan lansen gedaan had; dat was althans de opinie zowel van d' Aulnis als van de man die voor lansen en Schoemaker als geldgever optrad: ir. Th. Ph. Tromp, een hogea.v.,ArrestariesAulnis de Bourouill, P. L. d'Bureau Inlichtingen (BI)Deinurn, H.Fock, C L. W.7lansen, J. M. W. CPyreneeënSchoemaker, W. ('Miki')Schreinemachers, W.Somer, J. M.Tromp, Th. P.DE GEHEIME DIENST NEDERLANDtimctionaris van Philips. De nieuwe Geheime Dienst Nederland kreeg tenslotte tussen de drieen vierhonderd medewerkers; van hen zijn slechts enkelen gearresteerd. Tot die medewerkers behoorden talrijke studenten. De spionagerapporten werden aanvankelijknaar Zwitserland verzonden (niet via de 'eigenlijke' Zwitserse Weg: 'Weg A', maar via 'Weg B' - op beide komen wij in dit hoofdstuk terug) en ook wel door bemiddeling van Tromp aan mr. de Graaff van Philips meegegeven bij diens reizen naar Zwitserland; voor urgente berichten kon Schoemaker gebruik maken van de zender van d' Aulnis. In juni '44 kreeg de Geheime Dienst Nederland evenwel een eigen zender mèt marconist: dat was 1. Brandjes, die in de nacht van 5 op 6 juni gedropt werd, dezelfde nacht waarin de Geallieerde landingsvloot op de kust van Normandië afstevende.