zelden is in de geschiedenis van het nationaal-socialistische Duitsland een toespraak gehouden welke zo tekenend was voor het politiek fanatisme waaraan miljoenen weerloze mensen opgeofferd zijn, als die welke door Heinrich Himmler, de Reichsführer-SS, uitgesproken werd te Posen op 4 oktober 1943. Hij deed dat in een strikt geheime samenkomst en tot zijn toehoorders behoorden slechts diegenen die in de door hem geleide SS de hoogste rangen bereikt hadden waarin zij, op zijn voorstel, door Hitler benoemd waren: de SS-Gruppenführer en SS-Obergruppenjührer, laat ons zeggen: de generaals van de SS.1
'Generaals'
moeten wij dan losmaken van de militaire betekenis van het woord. De SS-Gruppenführer en SS-Ober gruppenführer waren in de eerste plaats politieke vormgevers van het rijk, 'das Reich', dat Hitler en Himmler voor ogen stond. Sommigen hunner hadden de leiding van de in of bij Berlijn gevestigde 'departementen'
(SS-Hauptämter) welke belast waren met de organisatie van werkzaamheden die Hitler aan Himmler toevertrouwd had of die Himmler uit eigen initiatief ter hand had genomen, anderen commandeerden de eenheden van de Waffen-SS, nog anderen oefenden in Duitsland dan wel in de bezette gebieden met betrekking tot het ganse SS-complex dezelfde superviserende en coördinerende functie uit als Rauter in Nederland: Hoherer SS- und Po lizeiführer.