De berechting ressorteerde in Nederland ten dele onder de Wehrmacht befehlshaber, ten dele onder de Reichsleomrnissar : Christiansen heeft stellig Hiders bevel aan Seyss-Inquart doorgegeven. Welnu, deze dacht er niet aan om het uit te voeren. Hoe kon men motiveren dat bij elk 'Vorfall der Auflehnung gegen die Besatzungsmacht' tot 'leommunistische Ursprünge' geconcludeerd werd? En was niet te voorzien dat, als men op het neerschieten van één Duitse militair zou antwoorden met de executie van vijftig tot honderd communisten, de grootste deining zou ontstaan? Intussen, het Führer befehl wás er iets moest Seyss-Inquart doen. Dat 'iets'
werd een verordening, midden oktober' 4I afgekondigd"
, die (hetgeen nooit eerder gebeurd was) ingeleid werd met enkele propagandistische zinnen welke, dunkt ons, niet alleen voor de bevolking in bezet gebied maar ook voor Hitler bestemd waren: 'Duitsland strijdt voor de toekomst van Europa tegen de vijandelijke machten. Deze strijd eist het onverbiddelijk neerslaan van alle pogingen tot tegenwerking.'
Daarop volgde in artikel I een strafbedreiging die nauwelijks algemener geformuleerd kon worden: