Het beroepskader had er tijdens zijn opleiding voorlichting over ontvangen en wij nemen aan dat althans de voornaamste bepalingen talrijke van deze kaderleden min of meer scherp voor ogen stonden. Maar het reservekader en de gewone dienstplichtigen? Welstond de tekst van de Geneefse Conventie in het Z.g. oorlogszakboekje dat elke militair bezat en daar werd ook wel eens voorlichting over gegeven, maar dat betekende nog niet dat men een helder beeld had van de rechten en verplichtingen van krijgsgevangenen. Het vooruitzicht dat Nederland in een oorlog betrokken, d.w.z. door Duitsland aangevallen zou worden, was vóór de meidagen van '40 als zo weinig reëel gevoeld dat niet zo heel velen zich er in verdiept hadden, wat zulk een aanval zou betekenen, laat staan dat zij zich ook hadden ingesteld op de situatie die na een nederlaag zou ontstaan. 'Krijgsgevangenschap'
was een begrip dat men minder uit een droge verdragstekst dan wel uit de geschiedenis, vooralook uit berichten uit de eerste wereldoorlog ('r4-'
r8) en uit boeken over die periode kende, maar die vage kennis schonk nog geen denkbeeld van hetgeen men zelf, werd men krijgsgevangen gemaakt, te doorstaan zou krijgen; men besefte evenmin wat in dat geval de houding zou zijn waarmee men de nationale belangen het best zou dienen. Vergden die belangen dat men dan onmiddellijk moest trachten te vluchten? Bestonden er op dat gebied regels, geschreven of ongeschreven? Het waren, vrezen wij, op zijn best enkelingen die zich zulke vragen stelden. 'Wij moeten aan de opbouw in Nederland deelnemen en met de oorlog hebben wij persoonlijk nauwelijks iets te maken'
- dat was de mentaliteit geweest, van waaruit het
Conventie van Genève
Inrernarionale Rode Kruis
Krijgsgevangenen. Nederlandse
Londen
The London Committee of the Netherlands Red Cross Society
overgrote deel der beroepsmilitairen er in juli' 40 toe gekomen was, de door de bezetter geëiste verklaring af te leggen, een verklaring die door menigeen als ietwat vernederend beschouwd werd zodra bleek dat diezelfde bezetter op steeds meer terreinen van het openbare leven ging ingrijpen en dat, door Engelands standhouden, de oorlog voortgezet werd.