'zaten er voor alles en nog wat: politieken, onderduikers, Jodenbegunstigers en Joden-'klappers'
(d.w.z. lui die Joods goed hadden verduisterd), zwarte handelaren, Belgen die tabak smokkelden, lui die een radio hadden of naar de Engelse zender luisterden, enz. enz., tot zelfs voor het bezitten van één zilveren rijksdaalder toe.' Toch was wel haast twee-derde Arbeitseinsatz ... Ook zaten er wel helemaal voor niets, dat waren de gijzelaars. Ergens was iets gebeurd en dan waren plotseling in zo'n plaats alle mannen van achttien tot vijf-en-twintig met sommige ouderen opgepikt en als gijzelaars naar Amersfoort gestuurd. Die gijzelaars zaten apart in een barak en liepen in hun eigen burgerkleding, voor zes tot acht weken, of langer ... Toen ik wegging, waren er, geloof ik, pl.m. vijfhonderd."