Met de 'officiële'
Duitse concentratiekampen vergeleken, bleef Amersfoort ook in de tweede periode een wanordelijk en slordig kamp. Dat viel vooral diegenen op die in september '44 uit het ontruimde kamp Vught naar Amersfoort overgebracht werden: vijftien Indische gijzelaars die begin september uit Gestel naar Vught overgeplaatst waren, en, uit de overige gevangenen van Vught, enkele strafgijzelaars. Wat die vijftien in Amersfoort meteen al trof was dat in het Revier druk gerookt werd, terwijl dat verboden was ('toen we vroegen waar we de as moestenlaten, zeiden ze ons dat we die in een holle stijl van een der bedden moesten doen; als deze vol was, begon men aan een andere"), Een van de strafgijzelaars kwam in Amersfoort in barak IO terecht, 'bekend om zijn vlooien en luizen'
(daar waren de andere barakken ook van vergeven!) 'En bij binnenkomst blijkt ons al direct het verschil in zindelijkheid: bij ons te Vught alles ordelijk, hier een chaos, ieder doet maar wat hij wil. Op de appèlplaats, blijkbaar hier de verzamelplaats van de gevangenen (ook weer geheel anders dan te Vught) een gebedel om peukjes sigaretten en geschooi om tabak. Het grote verschil van de soort gevangenen valt ons op, in doorsnee hier de meesten in vervuilde toestand, terwijl in Vught men er juist op gesteld was, erH.van de Laar: 'Kampervaringen'
(jan. 1946), p.(Doe 1-994, a-6). 2 J. A. H. Rijshouwer in J. A. H. Rijshouwer en H. van Wermeskerken: Vier jaar
Amersfoort, concenrrariekamp
Berg, K. P.
Gijzelaars
Gijzelaars, Indische
Kotälla, J. J.
Laar, F. H. M. van de
Rijshouwer, J. A. H.
Sint Michielsgesrel, 'De Ruwenberg'
Wermeskerken, H. van
'NAUWELIJKS EEN ZWEEM VAN EENDRACHT'zo zindelijk mogelijk uit te zien. Maar tot excuus moet hier dienen de meer dan onhygiënische toestand waarin het gehele kamp verkeert .