In de barakken konden de Russen in persoonlijk contact komen met verscheidene Nederlandse communisten, onder hen Louis de Visser (voorzitter van de Tweede-Kamerfractie der CPN), die enig Russisch konden spreken; een andere vooraanstaande communist, mr. A. S. de Leeuw, die aldus een gevangeneê, 'volslagen vermagerd (was), maar nog zo vitaal als men zich denken kan ... (onder zijn matras had hij twee deeltjes Fichte en Schelling")', trad enige tijd als de officiële tolk der Russen op. Dat duurde niet lang. Eind december werden de Russen die even hard hadden moeten werken als de overige gevangenen en evenzeer afgerost waren, geïsoleerd: zij werden in een apart gedeelte van een der vier slaapbarakken ondergebracht; dat gaf de kamp-S S de gelegenheid, hen langzaam uit te hongeren. Er stierven er in januari '42 zes, in februari twaalf, in maart vier en begin april één. Joodse gevangenen moesten de gestorvenen begraven (bij één gelegenheid werd het lijk van een der Russen samenmet dat van een varken
Amersfoort, concenrrariekampCommunisren. in concentrariekampenKrijgsgevangenen. RussischeLeeuw, A. S. deVisser, L. deWijnen, N. W.CON CENT RATIEKAMPEN IN NEDERLANDin een graf gegooid) en menigmaal klonken dan's avonds Russische klaagliederen over het kamp. Eens kreeg prof. dr. J. G. G. Borst, hoogleraar in de interne geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam (een der vijf-entachtig Amsterdamse strafgijzelaars), de gelegenheid, de barak der Russen te betreden waar zij zich, zo verklaarde hij later, 'in een niet te beschrijven toestand van ellende bevonden. Zij leden bijvoorbeeld aan dysenterie' (mogelijkerwijs door het eten van afval dat sommigen hunner, de karwatsslagen van Berg ten spijt, snel bijeen plachten te graaien) 'en bevuilden zodoende zichzelf. Acht of negen van hen, jongens van een jaar of achttien, lagen als poezen op elkaar op een hoop om nog enige warmte aan elkaar te hebben.I'