In het eerste halve jaar ontvingen de gevangenen per dag een stukje brood van ca. 7 cm ('de kunst was nu maar', schreef Gunning, 'er zoveel mogelijk boterhammen van te snijden en jezelf daarmee wat voor de gek te houden; sommigen brachten het tot 18 of 19 sneden") en bij het brood kregen zij twee of drie keer per week een klein blokje margarine, een miniem stukje kaas, soms wat jam en een heel enkele keer een stukje worst; het middageten was meestal een soort koolsoep, niet al te slecht van kwaliteit en in elk geval warm, maar de verstrekte hoeveelheid was gering: niet veel meer dan een halve liter, soms nog minder. De gevangenen vermagerden dan ook in een angstwekkend tempo: toen Borst eind januari '42 Amersfoort binnengevoerd werd, constateerde hij dat zich bij ongeveer dertig procent van de daar toen aanwezige gevangenen hongeroedemen ontwikkeld hadden. Met veel moeite wist de Amsterdamse hoogleraar vervolgens door te dringen tot de toenmalige kamparts, dr. N. van Nieuwenhuyzen, chirurg te Amersfoort en lid van de Nederlandse SS; hij ontving van deze de officiële voedingslijst van het kamp, becijferde dat de gevangenen per dag niet meer dan I 300 tot I 400 calorieën kregen en zei tegen van Nieuwenhuyzen dat dat, gegeven de inspanningen die van de meeste gevangenen gevergd werden, ca. 2 500 calorieën moest zijn, hetgeen, aldus Borst, 'voor van Nieuwenhuyzen volmaakt nieuw (was); hij hield er de theorie op na dat de gevangenen vermagerden door de zorgen." Borst wist van Nieuwenhuyzen er toe te bewegen, bij Lagerkommandant Heinrich op verhoging der rantsoenen aan te dringen; dit had wel enig succes (er kwamen per dag 250 calorieën bij)", maar ook die nieuwe rantsoenen waren onvoldoende, zij het dat, schijnt het,c.Amersfoort, concenrrariekampBorst, J. J. G., s.' 427,825; 6Gunning. C. P.Heinrich. W .Hunsche, J. F.Nederlandse Rode Kruis (Nederland)Nieuwenhuyzen, N. van'AMERSFOORT' EEN HONGERKAMPhet aantaloedeempatiënten belangrijk verminderde. Daartoe droeg bij dat gevangenen die meer dan 30 % beneden hun normale gewicht gedaald waren, in een aantal gevallen (zij moesten gewogen worden en niet ieder kreeg daar de gelegenheid toe) extra-rantsoenen kregen.