Gemusiceerd, ja. De Lagerleitung had in de zomer van '43 goedgevonden dat zij die een instrument bespeelden, dat instrument lieten opsturen. Ook enkele piano's werden opgescharreld en tenslotte ontstond een uit twintig gevangenen bestaande muziekkapel die onder leiding van de dirigent Piet van den Hurk (wegens anti-Duitse uitlatingen in februari '43 gearresteerd en begin april Vught binnengevoerd) de gevangenen, aldus een hunner, 'onvergetelijke avonden en zondagmiddagen'
bezorgde.' Ook kleinere ensembles kwamen tot stand. Er werden in een van de barakken, waar een podium gebouwd was, cabaret-uitvoeringen gegeven die in de regel eindigden met community-singing. Als die een aanvang nam, dan 'sprong'
, aldus dezelfde gevangene, 'voorman Dolf, een grote zware kerel, op het podium om de geladenheid op te voeren', en was dan als laatste lied 'Waar de blanke top der duinen'
gezongen (met de steeds hartstochtelijk onderstreepte laatste regel: "k Heb u lief, mijn Nederland!'), dan was het slot 'de roep uit tientallen monden: 'En Dolf, wanneer is de oorlog afgelopen?'
en het stereotiepe antwoord van Dolf: 'Over drie weken, jongens, dan gaan we naar huis !'
2