De situatie veranderde, toen ongeveer van mei' 43 af elke week, en wel op donderdag, een vrachtauto van het Rode Kruis het kamp Vught binnenreed die grote aantallen pakketten meebracht, afkomstig van mevrouw vanOvereems organisatie en van mevrouw van Beuningen - Rode Kruispakketten. Er werd toen in het kamp voor die pakketten een aparte Paketen stelle ingericht 'en in juli was het wel zo'
, schreefHofman later, 'dat je van de 5 kilo 4900 gram in handen kreeg."
Het Kommando dat in die Paketenstelle werkzaam was, bestond hoofdzakelijk uit Nederlandse gevangenen en de Kapo van dat Kommando, de politieke gevangene H. P. J. van Ketwich Verschuur, had er vooral predikanten en geestelijken in opgenomen. Wel werd af en toe door de Kommandantur een Paketensperre afgekondigd en als er dan enkele weken lang geen pakketten meer binnenkwamen, keerde de honger onmiddellijk in het kamp terug, maar dan toch slechts tijdelijk. 'Ja, dat eerste pakket!'
, aldus over de eerste gave die hij persoonlijk uitgereikt kreeg, Henri Cap petti, de illegale werker uit Ulft die wij in hoofdstuk 4 reeds citeerden (hij werd in de zomer van '44 samen met andere gevangenen Vught binnengevoerd)