Joden die zich naar Barneveld begaven, mochten 11Lll gehele inboedel meenemen. In 'De Schaffelaar'
en 'De Biezen'
waren dus voldoende meubels aanwezig (de rest was in de Eierhal opgeslagen) en ieder die in die kampen opgenomen was, had ook tal van welgevulde koffers bij zich. Men leed in Barneveld geen materieel gebrek en hoefde er niet hard te werken (er bestonden slechts corveeploegen) - men was er wel matig of slecht behuisd (de meesten sliepen op overvolle slaapzalen), men was er overdag nooit alleen en men was er zijn vrijheid kwijt. 'Er heerste'
, aldus mr. P. J. Idenburg, de afgetreden secretaris van het college van curatoren van de Leidse Universiteit die in de eerste maanden van '43 tweemaal Barneveld kon bezoeken, 'een nerveuze stemming. Men trachtte tevergeefs zich een waardige houding te verschaffen. slechts weinigen vonden de geestkracht zich boven de omstandigheden te verheffen. Velenliepen voortdurend in de vertrekken dooreen en spraken over gewone dingen van de dag, terwijl men toch telkens de dreiging, die ieder hunner op de achtergrond gevoelde, bespeurde; prof Meijers vormde op dat alles een uitzondering. Aan een hoek van de tafel zat hij rustig te werken aan zijn wetenschappelijke arbeid. Hij zei mij, dat hij het de beste wijze vond om zijn zorgen te verclrijven.P