De functie van SUsskind en Lehmann verschilde in zoverre van die van de Joodse kampleiding van Westerbork dat door hen niet, zoals in Westerbork geschiedde, bepaald werd, wie naar het oosten gedeporteerd zouden worden: in het JDL deelde de SS mee welke groepen moesten verdwijnen. Er was dan ook in het JDL minder animositeit tegen Süsskind en vooral minder tegen de bij uitstek menselijk optredende Lehmann dan in Westerbork tegen de aldaar fungerende kampleiding. Maar Süsskind en Lehmann bezaten belangrijke privileges en waren Duitsers wier 'militaire manieren' (Koker zag ze als 'noodzakelijk'") van de aanvang af bij veel Nederlandse Joden aanstoot wekten. Toen een in het JDL opgesloten gemengd-gehuwde Jood in juli '43 ontslagen werd op grond van zijn toezegging dat hij zich in Amsterdam zou laten steriliseren, werd hem voor zijn vertrek door, zo schreefhij, 'tientallen Joden ... verzocht, onmiddellijk na de wapenstilstand contact te zoeken met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie, teneinde aan te dringen op een verblijfsverbod voor Duitse Joden in Nederland.'<lJoodse Raad.Koker:p.nov.A.v., p.febr.p.7 1Koker, D.Lehmann, A.Süsskind, R.Vught, concenrrariekarnpSÜSSKIND EN LEHMANN