Voor wij verder gaan, willen wij er nu eerst op wijzen dat het feit dat Deppner de eerste Lagerkommandant van Westerbork geworden was, onderstreept hoezeer die functie op dat moment door Seyss-Inquart, Rauter en Harster gezien werd als een van kardinale betekenis. Eind juni '42 hield de bezetter rekening met de mogelijkheid dat het in de zomer tot een grote Geallieerde landing op de Nederlandse kust zou komen (men denke aan de overplaatsing van de Deutsche Untersuchungs- und Strafgefä1'lgnis en van de Kriegswehrmachtgefängnis uit Scheveningen naar Utrecht). De bestrijding van de illegale groepen was dus van vitaal belang; ook was het Englandspie] in volle gang - en nu werd de man die de direct verantwoordelijke was voor de bestrijding der illegaliteit en die met het Englandspiel veel te maken had, als Lagerkommandant in het verre Westerbork ingezet! Kennelijk achtten Seyss-Inquart, Rauter en Harster het essentieel dat de zaken daar geregeld werden op een wijze die een vlot verloop van de Entjudung zou waarborgen en van de bezetter zo weinig mogelijk energie zou vergen. Hinderlijk was alleen dat Westerbork geen treinverbinding had - het dichtstbijzijnde station, Hooghalen, lag op vijf km afstand. Die afstand viel evenwel te voet af te leggen. Trouwens, op I5 juli' 42 (de dag waarop de eerste deportatietrein Hooghalen verliet) ontving de Dienst van Weg en Werken van de Nederlandse Spoorwegen opdracht van de bezetter om van Hooghalen uit zo spoedig mogelijk een enkelvoudige spoorwegaftakking aan te leggen tot midden in het kamp W-esterbork; die aftakking was op 2 november gereed.