Wij weten van het begin van de periode waarin Deppner Lagerkommandant van Westerbork was, maar weinig af Helaas! Juist die allereerste tijd is namelijk ons inziens van grote betekenis geweest. Er kwam in vast te staan
Deppner, E.
Dischner, J. H.
Gemmeker, A. K.
Harster, W.
Nederlandse Spoorwegen (NS)
Rauter, H. A.
Seyss-Inquart, A.
233, 280, 283, 284, 286-288, 293, 295-297, 301,3°2,304,3°6,3°8,3°9, 3Il, 312, 315-318, 32 2,334. 347, 348, 364, 365, 373, 375, 383, 385, 386n, 391, 395, 399,4°1,4°3,4°5, 406,408, 410-417,431,437, 442n, 443n, 454, 456-459, 1351,1353; 8
'LAGERKOMMANDANT' DEPPNERdat daar een louter uit Joden bestaande staf zou worden gevormd om, onder supervisie van de Lagerleommandant, het kamp een ordelijk karakter te geven, wellicht óók al dat, als er méér Joden in het kamp waren dan er plaats was in de deportatietreinen, die staf, binnen het door de Lagerleontmandant genoemde aantal, zou bepalen welke Joden zouden moeten vertrekken (en dus ook: welke zouden mogen blijven). De beloning welke die staf zou ontvangen, lag voor de hand: uitstel van deportatie. Deppner besefte dat die staf een chef moest krijgen die niet alleen een goed organisator was maar ook met de nodige Rücksichtslosigkeit zou kunnen optreden. Zulk een man was beschikbaar: een negen-en-dertigjarige Duitse Jood, Kurt Schlesinger, die in januari '39 met zijn vrouw legaal naar Nederland was geëmigreerd, in februari '40 met haar in Westerbork was geplaatst en daar in februari'
42 door Schol was aangesteld als Oberdienstleiter.