Hoewel de situatie in het judenlager Blechhammer begin' 44 al aanzienlijk verbeterd was, vergeleken met een jaar tevoren, zette de wezenlijke verbetering toch pas in toen het kamp op I april' 44 onder Monowitz kwam te ressorteren. Vermoedelijk had die wezenlijke verbetering te maken met het feit dat het in bedrijf houden van de Hydrieru/erke de hoogste prioriteit had gekregen; hoe dat zij, het eten werd 'prima'
;' '
er werd', aldus twee Westerborkers, 'roomboter uitgedeeld, driemaal in deweekmarmelade, vleeswaren uit blik, leverpastei, alle veertien dagen melk, soms thee met suiker.P De gevangenen kregen voorts allen eens per week schoon ondergoed en het werd officieel verboden, hen te mishandelen of als 'juden' aan te spreken; het moest 'Häftlinge' (gevangenen) zijn. Van belang was tenslotte dat zij op de bouwplaats niet meer van nabij gecontroleerd werden (hetgeen in het verleden vaak tot ernstige mishandelingen had geleid): verscheidenen konden nu in contact komen met Duitse arbeiders die hun extra levensmiddelen bezorgden.