1 Tekst: a.v., p. 220--2I. 2 Ministerraad: Notulen, 26 juli 1940 (Enq., dl. II b,
Geer, D. J. de
Halifax, E.
Hitler, A.
Kleffens. E. N. van
Lidth de Jeude, O. C. A. van
Tweede ministerie-De Geer (1939-1940)
Sreenberghe, M. P. L.
Tempel, J. van den
Welter, Ch. J. I. M.
af te snijden: dat argument lag immers in haar persoonlijke sfeer.! Zou zij, als zij de overtuiging had gehad, het Indische klimaat (in Bandoeng geenszins onaangenaam) wèl te kunnen verdragen, met de ministers vertrokken zijn? Dat nemen wij geen moment aan. De koningin leefde met het gezicht gekeerd naar, zo voelde zij het, haar volk in bezet gebied en precies als de vier ministers die tegenstanders waren van die verplaatsing (Albarda, Bolkestein, Gerbrandyen van den Tempel), besefte zij dat een vertrek van de regering naar Indië, welke explicatie men er ook aan zou geven, door de brede massa van het Nederlandse volk beschouwd zou worden als een smadelijke vlucht. Het voorstel had het kabinet als geheel verder in haar achting doen dalen - nog verder daalde het toen het, na eerst in meerderheid een splitsing afgewezen te hebben, onder haar druk in beginsel toch weer die splitsing aanvaardde.