'Desertie' - het was een hard woord, maar het drukte precies uit waaraan de Geer zich schuldig gemaakt had, en het was als uiting van felle verontwaardiging de Nederlanders in de vrije wereld welkom. De koningin, die een ogenblik bevreesd was dat de Geer als 'de Nederlandse Quisling' zou optreden 2, duidde wat hij gedaan had, als 'zijn jongste schanddaad' aan.ê De meeste ministers daarentegen waren niet ingenomen met de scherpe tekstJ.Christelijk-Historische Unie (CHU)Geer, D. J. deKasteel, P. A.Kleffens. E. N. vanMi nisteries-Gerbrandy (r940-1945)Pelt, A.RegeringsvoorlichtingsdienstWalsurn, G. E. vanWelter, Ch. J. I. M.EERSTE MAANDENdie Gerbrandy had laten uitzenden en die hij aan geen van zijn ambtgenoten had voorgelegd - ambtgenoten overigens die blijkbaar geen van allen sinds 30 november '40, toen zij wisten wat de Geer van plan was, de vraag aan de orde gesteld hadden wat de regering diende te doen als de Geer zijn plan zou uitvoeren. Het kwam op 12 februari '41 in de ministerraad tot een geprikkelde discussie waarbij Gerbrandy, wat de procedure betrof, opmerkte dat de tijd ontbroken had andere ministers te raadplegen, en geen toezegging deed dat hij in spoedgevallen namens het kabinet af te leggen verklaringen eerst aan het college zou voorleggen; wat de inhoud aanging, zei hij dat juist de scherpe tekst 'veel kwaad gekeerd' had. Die tekst werd door Albarda, van Kleffens, Steenberghe, van den Tempel en Welter afgekeurd, zij het door de een wat sterker dan door de ander. Steenberghe maakte speciaal nog bezwaar tegen 'de vermelde stelling dat voor ontslag van een minister geen verantwoordingsplicht bestaat.' 1