Onder diegenen die tijdig Nederland hadden kunnen verlaten, bevonden zich slechts weinig departementsambtenaren - Albarda, Bolkestein, van Boeyen en van den Tempel waren er geheel van verstoken. De Geer en Gerbrandy hadden de secretarissen-generaal van hun departementen meegenomen, resp. jhr. mr. A. M. C. van Asch van Wijck en mr. J. R. M. van Angeren. Welter had nog van Londen uit opdracht gegeven dat vier hoofdambtenaren van Koloniën naar hem toe dienden te komen (de vier hadden zich in Ijmuiden op een Britse torpedobootjager kunnen inschepen). Ook Steenberghe had op het laatste moment voor van Rhijn en zichzelf nog twee hoofdambtenaren uit Den Haag kunnen ontbieden (ook zij waren via Ijmuiden weggekomen") en zou (hetzelfde gold voor Welter) spoedig aan hen enkele andere ambtenaren kunnen toevoegen die zich op 10 mei '40 op dienstreis in Parijs bevonden hadden. Dijxhoorn was vergezeld van zijn twee adjudanten: luitenant-ter-zee eerste klasse J. E. A. Post Uiterweer en kapitein van de generale staf mr. H. J. Kruls. Bovendien hadden drie officieren van GS III wier namen voorkwamen op een lijst van onmiddellijk
AdmiraltyAlbarda,J. W.AmbtenarenBoeyen, H. vanBolkestein, G.Booy, A. deBroek, J. van denCanadaDijxhoorn, A. Q. H.Geer, D. J. deGS-IllHaverford-WestNederlands ArbeidsfrontNederlandse militaire missieOorschot, J. W. vanPost Uiterweer, J. E. A.Rhijn, A. A. vanStaatsbestel, vernieuwing na de oorlogSreenberghe, M. P. L.Tempel, J. van den'Texelstroom', deVenlo-incidentWar Office, JWelter, Ch. J. I. M.IjmuidenZwitserlandTEKORT AAN AMBTENARENte arresteren personen die op JO mei '40 in een in Den Haag neergestort Duits vliegtuig gevonden was, op de 'Hereward' welke de koningin naar Harwich bracht, kunnen meevaren; dit waren luitenant-kolonel J. G. M. van de Plassche en de kapiteins C. J. Olifiers en L. J. A. Schoonenberg. Van Kleffens was spoedig het best van ervaren medewerkers voorzien. Welkon de staf van de legatie, klein maar kundig, geen krachten afstaan, maar er kwamen anderen. Van Bylandt noemden wij al - hij werd in Londen waarnemend secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken. De pas benoemde gezant in Turkije verbleef nog in de Verenigde Staten en kwam naar Londen waar hij ten departemente hoofd werd van de afdeling diplomatieke en juridische zaken; de staf van de Nederlandse legatie te Berlijn die eind mei de Zwitserse grens kon overschrijden, leverde het hoofd voor de afdeling consulaire en handelszaken alsmede de chef van het kabinet van de minister, uit de staf van de legatie te Brussel werd de directeur van de kanselarij aangetrokken. Van veel belang was dat Buitenlandse Zaken in Londen ook de beschikking had over de codes die vóór 10 mei '40 in het verkeer met de buitenlandse posten gebruikt waren: de code-ambtenaar had, het codemateriaal van Buitenlandse Zaken en van Koloniën meenemend, op 14 mei Scheveningen kunnen verlaten aan boord van een logger welke door J. M. de Booy, een van de directeuren van de 'Koninklijke' / Shell, met machtiging van het Algemeen Hoofdkwartier gevorderd was.