Er zijn, zoals wij eerder vermeldden, tot begin juli '40 ca. zestienhonderd Nederlandse vluchtelingen in Engeland aangekomen: een deel rechtstreeks uit Nederland, een deel uit België, een deel uit Frankrijk. Wij schatten dat rechtstreeks uit Nederland hoogstens duizend vluchtelingen aangekomen zijn. De eersten arriveerden al op 13 mei. Men verwachtte er veelméér dan duizend - in elk geval werd door Nederlanders die in Londen woonden, beseft dat vluchtelingen hulp nodig hadden. Daartoe werd op die r jde mei onder voorzitterschap van de Nederlandse consul-generaal, mr. Th. H. de Meester, een comité opgericht, het Netherlands Bmergency Committee. Enkele weken later werd gemeend dat men er verstandig aan deed, naast dat hulpcornité dat zich slechts met vluchtelingen bezig hield, een Nederlandse Rode Kruis-organisatie op te richten: de voorzitster van het Nederlandse Rode Kruis, prinses Juliana, bevond zich immers in Engeland. Het Internationale Rode Kruis te Genève deed weten dat het bereid was, een door haar te vormen Rode Kruis-lichaam te erkennen; dat werd het London Committee of the Netherlands Red Cross Society, hetwelk voor het eerst bijeenkwam op 3 juni '40: daags nadat de prinses aan de oversteek naar Canada was begonnen. Van dat London Committee werd jhr. ir. O. C. A. van Lidth de [eude, oud-minister van waterstaat in het derde kabinet Colijn ('35-'
37), voorzitter; hij had zich tijdens de Duitse invasie in Indië bevonden en was vandaar naar Londen gevlogen.