In zijn nota d.d. 7 augustus (a.v., p. 213-14) beperkte van den Tempel zich er toe, een uitgebreid beeld te schetsen van de nadelige politieke, militaire, economische en sociale gevolgen die voor Engeland zouden voortvloeien uit 'verlies van de onafhankelijkheid van Nederland'
, ja zelfs uit 'een sterke inbreuk op zijn zelfstandigheid'
; ook in de positie van de Nederlandse overzeese gebiedsdelen zou dan verandering komen. 'De gevaren'
, concludeerde hij, 'welke voor Engeland en het Britse imperium besloten liggen in de vorming van een continentaal blok onder Duitse hegemonie, worden door de al of niet formele opname van Nederland in dat blok in buitengewone mate vergroot.'