1 Getuige Dijxhoorn, Enq., dl. IV c, p. 186. 2 Van't Sant heeftjegens de Enquêtecommissie ontkend, het bedoelde gesprek met Dijxhoorn gevoerd te hebben: 'Ik geloof niet'
, zei hij, 'dat ik zo stom zal zijn geweest, aan Dijxhoorn inlichtingen te vragen.'
(a.v., p. 1559). Eind mei' 40 was dat evenwel allerminst '
stom': Dijxhoorn was tijdens de neutraJiteitsperiode als minister niet zonder beslistheid opgetreden, hij had tijdens de Duitse invasie met kracht op het vertrek van het kabinet naar Londen aangedrongen, was uit Londen meteen naar Parijs gevlogen, kortom: was eind mei in de ogen van de koningin nog een aanvaardbare figuur. 3 Van de Plassche (althans dat vertelde hij een maand of acht later aan Dijxhoorn) kreeg eind mei van Hooper, die veel contact had met van 't Sant, te horen dat het voor hem als officier van MI 5 duidelijk was wat diende te geschieden: 'de Geer'
, aldus Hooper, 'moet verdwijnen en Gerbrandy moet minister-president worden.'
(a.v.). Wij kunnen ons niet anders voorstellen dan dat Hooper dat van van 't Sant gehoord heeft. Een overeenkomstige mededeling drong al in die tijd tot Pelt, hoofd van de Regeringsvoorlichtingsdienst, door. 4 De Enquêtecommissie heeft het in van 't Sant gelaakt dat deze '
zich niet heeft ontzien, informaties aan de Britse dierist te geven omtrent Nederlandse ministers' (a.v., dl. IV a, p. 69) - wij onderschrijven deze formalistische kritiek niet: zij miskent de werkelijkheid van 1940 waarin het er voor diegenen die van geen compromis met Hitler wilden weten, in de eerste plaats op aankwam, elkaar in een geest van over en weer welbegrepen eigenbelang te stennen, alle nationaliteitsverschillen ten spijt. Wat van 't Sant deed, was trouwens aan de koningin en Gerbrandy bekend en werd door beiden goedgekeurd.
Angeren, J. R. M. van
Commissie-Oorlogvoering (Idter
Enquêtecommissie 'Regeringsbeleid 1940- 1945'
Furstner,J. Th.
Geer, D. J. de
Hitler, A.
Hooper, W.
Internering, in Engeland, van Nederlanders
Military Intelligence (MI)-5
Tweede ministerie-De Geer (1939-1940)
Pelt, A.
Plassche, J. G. M. van de
Regeringsvoorlichtingsdienst
Sreenberghe, M. P. L.
Welter, Ch. J. I. M.