De officier was de tweede man van van Oorschots missre: lui tenantkolonel J. W. G. Zegers. Deze had zich in '33 als overtuigd NSB'
er ontpopt, had dat lidmaatschap in ' 3 4, toen het voor alle ambtenaren en beroepsmilitairen verboden werd, opgezegd - hoe dacht hij, in Londen aangekomen, over de situatie? Daarover had hij zich in een gesprek met Engelse officieren zo pessimistisch uitgelaten dat MI 5 onmiddellijk gewaarschuwd werd. MI-5 nam van 't Sant in de ann, van 't Sant liep naar van Oorschot. Deze bagatelliseerde het geval: ja, hij wist wel dat Zegers NSB'er geweest was, maar in Engeland kon hij geen kwaad doen. Die uitlating schonk van 't Sant en MI 5 louter de overtuiging dat van Oorschot een bedenkelijk naïef persoon was - het besluit om tegen Zegers maatregelen te nemen, bleef gehandhaafd. De overste werd op 28 mei bij Dijxhoorn die door MI- 5 benaderd was, ontboden en deze (die hem notabene commandant van het Nederlandse Legioen had willen maken) deelde hem mede dat hij op staande voet ongevraagd eervolontslag kreeg. In Dijxhoorns karner werd de overste, hoewel hij met tranen in de ogen uitriep, bereid te zijn ter plekke zijn trouwaan koningin en vaderland te bezweren, gearresteerd; hij verdween naar een interneringskamp bij Liverpool, diep verbitterd met name jegens Dijxhoorn wiens jaargenoot hij was geweest op de Koninklijke Militaire Academie te Breda.