1 Exemplaar in archief kabinet der koningin. 2 Exemplaar in Collectie-Bolkestein, 10. 3 Ministerraad: Notulen, 18 juli 1940. DBPN, C, dl. I, p. 201-03. 7
Albarda,J. W.
Boeyen, H. van
Bolkestein, G.
Defaitisme
270. 272. 289. 310. 350. 363. 364. 373. 385. 387. 426• 567. 577n• 630. 643. 906• 934; 5
Geer, D. J. de
Kleffens. E. N. van
Tweede ministerie-De Geer (1939-1940)
Rhijn, A. A. van
Sreenberghe, M. P. L.
Tempel, J. van den
Tets van Goudriaan, G. C. W. van
Welter, Ch. J. I. M.
VERPLAATSING VAN DE REGERINGSZETEL?om niet te zeggen onderdanige brief 1 ('Het is allerminst mijn bedoeling of die van de ministerraad geweest om, indien Uwe Majesteit ... zou volharden bij de mening dat reeds thans het ogenblik gekomen is om een deel van het kabinet naar Indië af te vaardigen, ons daaraan niet ten volk te onderwerpen') en op 3 I juli deed het kabinet de uitspraak dat dan maar, als het plan zou doorgaan ('men (acht) op het ogenblik de uitvoering niet geraden'), een minderheid diende te vertrekken (alleen Welter was tegen: zijns inziens moest de meerderheid heengaan). Uit wie zou die minderheid bestaan? Van Boeyen, Dijxhoorn, van Rhijn en Welter verklaarden zich bereid, de Geer te vergezellen - óók Gerbrandy, maar dat kan zijnerzijds niet meer geweest zijn dan toneelspel. 2