Het is plausibel dat de Geer op maandagochtend 24 juni voor het eerst met de koningin over die verplaatsing gesproken heeft, althans die middag begon 'naar aanleiding van' wat de Geer over dat gesprek meedeelde (aldus de kabinetsnotulen 3), een discussie in de ministerraad over een gaan naar Indië, waar de regering zich dan in Bandoeng zou willen vestigen. 'Op 24 juni blijkt ons', aldus weer Veraart, 'dat de ministerraad in grote meerderheid vóór heengaan is. Bandoeng. Koppigheid van Gerbrandy.' Het schijnt dat op die zaste door de 'grote meerderheid' ook al in beginsel bepaald was dat de ministers bij hun vertrek louter hun ambtenaren zouden meenemen maar niet de arbeidscontractanten als Veraart en Kasteel, waarover bij die laatsten op de z yste de 'consternatie', aldus Veraart, 'groet' was." Op maandagmiddag was intussen nog geen definitiefbesluit genomen - dat besluit viel op woensdag 26 juni na een 'uitvoerige discussie' waarin elk der ministers zijn zienswijze gaf; wat in die discussie te berde gebracht
BandoengBooy, J. M. deCuraçao270. 272. 289. 310. 350. 363. 364. 373. 385. 387. 426• 567. 577n• 630. 643. 906• 934; 5Geer, D. J. deKasteel, P. A.Kleffens. E. N. vanTweede ministerie-De Geer (1939-1940)Nederlandse AntillenPius XII, pausRoyal Air ForceSreenberghe, M. P. L.VaticaanVeraarr, J. A.Welter, Ch. J. I. M.VERPLAATSING VAN DE REGERINGSZETEL?werd, werd door Albarda niet genotuleerd, maar wij moeten wel aannemen dat over het denkbeeld, de koningin voor te stellen de regeringszetel naar Bandoeng te verplaatsen, tenslotte gestemd werd. VanKleffens maakte een kleine twee maanden later in een brief aan van Harinxma, de vroegere gezant te Brussel, melding van een 'unaniem besluit'l - wij interpreteren dat zo dat diegenen die overtuigde tegenstanders waren van de verplaatsing (Gerbrandy, van den Tempel", Albarda en Bolkestein), zich tenslotte op het standpunt stelden dat zij, als de meerderheid (de Geer, van Boeyen, Dijxhoorn, van Kleffens, van Rhijn, Steenberghe en Welter) vóór verplaatsing was, zich niet tegen de verwezenlijking van dat denkbeeld zouden verzetten; denkbaar is overigens dat Gerbrandy alsook de andere drie al wisten, althans vermoedden, dat de koningin pertinent zou weigeren naar Indië te gaan.