En dan, als die adviezen op tafellagen, bij wie lag dan de beslissing? Bij Wilhelmina. Die beslissing was haar strikt persoonlijke aangelegenheid, lag op haar strikt persoonlijk domein als koningin waar niemand anders toegang had. Had zij zich, vóór mei '40, in moeilijke gevallen nagenoeg steeds uiteindelijk moeten eonformeren aan het oordeel van de aan het parlement verantwoordelijke ministers, in Londen kon zij, aangezien er geen parlement was, haar eventueel verzet volhouden: weigerde zij haar handtekening, dan was geen macht ter wereld in staat, haar te dwingen die handtekening toch te zetten. Weh1U, met name wat de naoorlogse periode betrof, kende zij het Londense kabinet geen enkel gezag toe: de naoorlogse 'vernieuwing' van Nederland was háár zaak en zij was er van overtuigd, die 'vernieuwing' voorbereidend, geheel te handelen in de geest van het Nederlandse volk. Wij herinneren aan wat Ausems in bezet gebied moest zeggen: dat hij 'sterk de indruk gekregen had dat de koningin . . . geheel met Nederland, zoals het vernieuwd is, meeleeft en ook geheel alles voelt zoals men alles in vernieuwd Nederland aanvoelt.'Ausems, A. W. M.Beelaerts van Blokland, F.Bolkestein, G.Christelijk-Historische Unie (CHU)Gerbraody, P. S.Mi nisteries-Gerbrandy (r940-1945)Sant, F. van 'rStaatsbestel, vernieuwing na de oorlogTempel, J. van denTets van Goudriaan, G. C. W. vanEENZAAMHEID DER KONINGIN