Daar kwam nog bij dat zij zich niet bewust was dat de meesten van die Engelandvaarders in het contact met haar nauwelijks zichzelf waren; de koningin werd, schreven wij al in deel z, door de meeste Nederlanders 'als een wezen van hoger orde beschouwd.'
Er was veelal grote bevangenheid aan de kant der Engelandvaarders - er was óók bevangenheid aan de hare, want het leven had haar niet geleerd met 'gewone mensen'
gewoon om te gaan, wat ze juist nu bij uitstek begeerde. 'Ik heb'
, aldus eind' 62 de cineast Gerard Ruttendie als Engelandvaarder in de periode '
43-'44 een tijdlang een zekere vertrouwenspositie bij de koningin bezat,