en dan menen wij aan deze aantekeningen de conclusie te mogen verbinden dat Gerbrandy, in zijn ambt gegroeid, toen een veel zuiverder en ook van menselijk begrip getuigende kijk op de koningin gekregen had, dat hij zijn vroegere bedeesdheid had overwonnen en dat hij, met erkenning van haar bijzondere kwaliteiten ('Toch grootheid'
), niet meer de man was die in beginsel zijn eigen oordeel aan het hare ondergeschikt maakte. Dat blijkt ook uit de notulen van de vergadering van 1 maart' 44, want met betrekking tot punt 5 uit zijn aantekeningen ('Toch grootheid'
) staat daar: 'dat niettegenstaande aile moeilijkheden spreker respect heeft voor de grootheid van de koningin en hij herinnert aan 1940 toen in het kabinet verkeerde elementen zaten. De koningin is toen zeer kordaat opgetreden. Spreker meent dat wij veel netelige moeilijkheden zullen moeten aanvaarden tot normale omstandigheden teruggekeerd zijn' - '
normale omstandigheden', d.w.z. óók normale constitutionele verhoudingen.