Bij Dijxhoorns nota plaatste Gerbrandy, toen hij haar op 27 maart aan de koningin toezond, 'enkele detailopmerkingen'
.! Nu, verscheidene van zijn opmerkingen droegen een heel ander karakter: zo meende hij dat de opperbevelhebber niet tegelijk regeringsgedelegeerde moest zijn maar dat wellicht ook een 'delegatie van ministers'
onmiddellijk moest vertrekken (Gerbrandy dacht aan van Boeyen, Steenberghe en zichzelf) en dat er geen 'regeringsproclamatie'
moest komen maar een proclamatie van de koningin, en, schreef hij, 'of ... de regering' (bedoeld: het kabinet) 'daarna ook nog een oproep zal doen, hangt geheel van de proclamatie van Hare Majesteit af' - anders gezegd: Gerbrandy wilde de weg naar het 'vernieuwde'
staatsbestel open houden.