Toen Dijxhoorn om kwart over drie tot het werkvertrek van de koningin toegelaten werd, waar Gerbrandy zich nog steeds bevond, begon hij met haar te vragen, welke bezwaren zij tegen zijn departement had. Zij antwoordde dat zij daar in het algemeen geen vertrouwen meer in stelde. In plaats van voorbeelden te vragen en die te weerleggen, ging Dijxhoorn meteen tot een algemene verdediging van zijn departement over: hij had weinig krachten, moest veel zelf doen, 'het was'
, zei hij, 'best mogelijk dat er wel eens langzaam werd gewerkt.'
De koningin: 'Dat zegt de minister van defensie in oorlogstijd, mijnheer Gerbrandy l' Neen, zo had Dijxhoorn het niet bedoeld: bij zaken die op de oorlogvoering betrekking hadden, was' als het moest, een beslissingin vijf minuten de deur uit' - met '
langzaam werk' bedoelde hij de behandeling van administratieve aangelegenheden en, zei hij, bij andere departementen bleven zelfs stukken die met de oorlogvoering te maken hadden, wel eens liggen, 'een lijst met vragen van het War Office' bijvoorbeeld was door een van de departementen (Justitie, maar dat noemde Dijxhoorn niet) twee maanden lang niet in behandeling genomen. Gerbrandy, getergd door dit 'klikken'
(Dijxhoorn heeft er in de eerstvolgende kabinetszitting zijn excuses voor aangeboden), wees onmiddellijk die kritiek af.Gerbrandy: 'Aantekeningeninzake ontslagDijxhoom'
, p.(archiefmin. pres., MWij volgen in onze weergave hoofdzakelijkhet verslagdat Dijxhoorn nog diezelfdeavond geschrevenheeft (Dijxhoom: 'Memoires'
,bijl.
Dijxhoorn, A. Q. H.