Op zichzelf was van Boeyen een kundig en toegewijd administrateur, een man ook met veel sociaal gevoel - maar een minister van oorlog] Dat toch niet. Op enkele officieren van het Knil die in die tijd aan het kader van de brigade toegevoegd werden, maakte hij de indruk van 'een mummelend doof oud heertje'
." Zijn gezondheid ging trouwens achteruit; eind '41 bleek dat hij aan carcinoom leed, hij werd geopereerd (zijn portefeuille werd toen enige tijd door Furstner overgenomen), maar hij kon na de operatie zijn werkzaamheden hervatten.