Er werd aan boord van de Nederlandse schepen vaak gemopperd en gekankerd, 'dat ligt in de aard van de zeeman', legde een tweede stuurman bij de grote vaart aan de Enquêtecommissie uit, 'hij kankert altijd. Als hij in Noorwegen is, wil hij liever naar de Golf van Mexico, en als hij in de Golf van Mexico is, zou hij wel een stukje stokvis lusten'l- maar almopperend en kankerend verrichtte men (daar kwam het op neer) een oorlogstaak die uitzonderlijk hachelijk was en desondanks uitgevoerd werd met zekere onverstoorbaarheid en slagvaardigheid 2, ja gedisciplineerd. 'Zeiden ze niet', zo vroeg de voorzitter van de Enquêtecommissie in '48 aan J. P. F. Mentink, oud-hoofdmachinist van de Maatschappij 'zeeland' (hij werkte in de oorlog in Londen aan de wal, was er voorzitter van de Centrale van Koopvaardijofficieren en had dus talloze contacten met de mannen van de koopvaardij) _ 'Zeiden ze niet: 'Moet ik weer naar Moennansk, ik wilook wel eens een keer naar Zuid-Afrika?' Antwoord: 'Dat heb ik nooit horen zeggen.' Nieuwe vraag: 'Ook de officieren niet?' Antwoord: 'Ook de officieren niet.' '3J. J.J.met dieptebommen vernietigd kon worden. 3 Getuige J. P. F. Mentink, Enq.,Bruyn, A. deBuitengewone Raad voor de ScheepvaartBurgmeijer, J. J.Centrale van Kapiteins en Officieren ter KoopvaardijEnquêtecommissie 'Regeringsbeleid 1940- 1945'Menrink,]. P. F.'Mijdrechr', de