1 De passage wordt geciteerd in de brief, 18 mei 1948, van P. Dijkstra aan de Enquêtecommissie (Enq., dl. III b, p. 273). 2 Tekst: a.v., p.
Booy, J. M. de
Dijksrra, P.
Enquêtecommissie 'Regeringsbeleid 1940- 1945'
Gischler, C. c.
Kersrens, P. A .
Mi nisteries-Gerbrandy (r940-1945)
Nederlands Scheepvaart-Comité (NY)
Nederlandse Scheepvaart- en Handelscom- missie (NSHC)
Ommeren, Phs. van
Scheepvaarrfonds
VORDERING VAN DE KOOPVAARDIJVLOOTDeze verplichtingen kunnen o.m. betrekking hebben op de positie van de zeeman na de oorlog') en in dat Scheepvaartfonds zouden ook alle inkomsten van de koopvaardij belanden. 'De vergoeding voor de reders'
, schreef Kerstens voorts, 'ware eerst na de oorlog vast te stellen. Daarbij moet echter rekening worden gehouden met het grote belang voor het koninkrijk van een flinke koopvaardijvloot en van een krachtige fmanciële positie der reders. Dit zou de reders thans kunnen worden meegedeeld.'