Tot zulk een crisis kwam het in de lente van '43 en zij betrof niet een ondergeschikt punt (dat had bij zoveel animositeit over en weer heel wel gekund) maar het misschien wel belangrijkste en in elk geval gevoeligste onderdeel van Kerstens' plannen: het verlenen van medezeggenschap over de vloot aan vertegenwoordigers der opvarenden. Dat had Kerstens natuurlijk op de simpelste wijze kunnen bereiken door de twee colleges die de schepen beheerden: het bestuur van de Shipping en het Nederlands Scheepvaart Comité, met enkele van die vertegenwoordigers uit te breiden. Toen van Angeren op 4 mei '42 in de ministerraad gezegd had dat die colleges door de schepelingen beschouwd werden '
als het bolwerk van redersbelangen', had Kerstens bij interruptie opgemerkt, 'dat dit punt zijn volle aandacht (had).' Toevoeging dus van vertegenwoordigers van Mentinks Centrale en Oldenbroeks bond die, gelijk eerder vermeld, een Contact