prof. mr. J. Eggens, een Commissie van Beroep ingesteld die van bezwaren tegen de vaarplicht kennisnam - voordien had men die bezwaren aan het departement moeten voorleggen. De Commissie van Beroep deed uitspraak in 138 gevallen en verklaarde in 99 het beroep ongegrond. Ook zij was paritair samengesteld. 1 Brief, II april 1944, van Ph. Keller aan Kerstens (Enq., dl. III b, p. 249).
Booy, J. M. de
Contact-Commissie van Organisaries van Werknemers ter Koopvaardij
Eggens, J .
Keller, Ph.
Kersrens, P. A .
Mi nisteries-Gerbrandy (r940-1945)
Nederlands Scheepvaart-Comité (NY)
Nederlandse Scheepvaart- en Handelscom- missie (NSHC)
Srnir, D. M. de
Sreenberghe, M. P. L.
missie te Washington), kon er niet voldoende greep op krijgen. 'Het bewindvoerings-apparaat van de New York-area heeft zich', aldus weer Keller, 'van de aanvang af gesteld op het standpunt dat het ambtelijk apparaat samengesteld was uit ondeskundigen en heeft hun belangstelling steeds in de eerste plaats gezien als ondeskundige inmenging in en kritiek op de zaken van deskundigen, waartegen het bewindvoerings-apparaat zich ten koste van allesmoest verdedigen'; wel had de bezitsvordering de particuliere reders voor grote verliezen behoed (de regering moest de reparatierekeningen betalen l), maar toch had die vordering volgens Keller tot een voor de reders 'onacceptabele situatie'
geleid.' Spoed om te weten te komen wat de financiële uitkomsten van het beheer van de koopvaardijvloot waren, werd door die reders niet betracht; Keller moest eindeloos aandringen voor hij, terwijl de bewindvoering in juni '42 ingegaan was, in oktober '43 van het Nederlands Scheepvaart Comité een eerste begroting kreeg. Daarbij was van belang geweest dat de grote rederijen er met het oog op de naoorlogse concurrentie weinig voor voelden, elkaar inzage te geven in hun bedrijfsgegevens.