Dat die agenten zoveel militaire en civiele gegevens naar Londen, later ook naar Eindhoven, hebben kunnen doorgeven (urgente radiografisch, minder urgente in rapportvorm), is natuurlijk in ruime mate mede te danken geweest aan de spionagegroepen, welker oprichting door hen gestimuleerd werd (wij denken bijvoorbeeld aan de door de eerste BI-agent, H. G. de Jonge, opgerichte 'Groep-Albrecht'
) of bij welke zij konden aanhaken (voorbeelden: BI-agent d'Aulnis bij '
Packard', BI-agent van Borssum Buisman bij de OD die een eigen spionage-organisatie bezat). Wij hebben van het werk der spionagegroepen in de periode mei '43-juni '
44 reeds een beeld gegeven in deel v van ons werk (hoofdstuk 7, in de paragraaf 'Spionage'
) waarin wij telkens ook de rol van de BI-agenten schetsten, en wij zullen in deel IO nadere bijzonderheden over dat alles geven voor de periode juni '44-mei '
45. 3 Hier willen wij slechts opmerken dat BI ook agenten uitzond die gedeeltelijk niet-îmilitaire' opdrachten hadden: de Jonge moest bijvoorbeeld in maart '43 contact zoeken met het Nationaal