Wat de koningin betreft: zij heeft, zoals wij reeds in hoofdstuk 6 vermeldden, er geen weet van gehad dat SOB in '4I begonnen was, sabotage-agenten naar Nederland te sturen. Zij was een tegenstandster van sabotage omdat zij represailles tegen de burgerbevolking duchtte. Het Plan for Holland (waar de voortzetting van hetBnglandspiel uit voortvloeide) is met haar besproken; dat zij dat plan goedgekeurd heeft, kan slechts geschied zijn op grond van de overweging dat de vorming van een ondergronds leger dat pas op het daartoe geschikte moment tot actie zou overgaan, zinvol leek. Van september '44 af had zij belangstelling voor de vorming van de Binnenlandse Strijdkrachten, d.w.z. voor het werk van het Bureau Bijzondere Opdrachten, maar groter, veel groter, was haar belangstelling voor alles wat met het inlichtingenwerk samenhing: de inlichtingendienst stelde haar, zo meende zij, in staat precies te volgen hoe in het 'vernieuwde'
Nederland gehandeld en gedacht werd. 'De koningin is'
, zei van 't Sant in april '
43 tegen Pinto", 'boven alles in deze dienst geïnteresseerd en beschouwt deze dienst als de meest belangrijke.'
3 Anders gezegd: zij zag het hoofd van die dienst als de belangrijkste functionaris in het Nederlandse milieu te Londen. Het kan haar slechts verheugd hebben dat haar vertrouwde medewerker vall 't Sant in juli '
40 de leiding van het inlichtingenwerk in handen kreeg, en het was geen toeval dat zij twee jaar later, in de zomer van '42, poogde hem hoofd te maken van het Bureau Inlichtingen.