In illegale kringen in Nederland die verontrust waren door het feit dat de lSD' de ene illegale organisatie na de andere oprolde, deed al eind' 40-begin '
41 het verhaal de ronde dat er 'een verrader'
in Londen zat. Hier en daar viel daarbij als vanzelf van 't Sants naam. Voor wie zich dan herinnerde dat van 't Sant zes, zeven jaar eerder onder verdachte, althans nimmer opgehelderde omstandigheden als hoofdcommissaris van politie te Den Haag was heengegaan, stond dan veelal spoedig vast dat hij die verrader was. Soms werden Engelandvaarders gewaarschuwd om, als zij Engeland bereikt hadden, voor van 't Sant op hun hoede te zijn. Zo ir. W. den Boer uitDordrecht, reserve-majoor der genie, die, toen hij in juni '41 deNoordzee overstak, die waarschuwing meekreeg van, zo zei hij, 'de ondergrondse'
l (hij had contacten gehad met het Legioen Oud-Frontstrijders, de 'eerste'
OD, 'De Oranjewacht'
en de groep van luitenant Erkens), Een tweede Engelandvaarder, B. van der Stok, die eind juni bezet gebied verliet, kreeg van jhr. Schimmelpenninck, chef-staf van de 'tweede'
OD, zelfs de opdracht mee, 'een ongeluk voor de heer van '
t Sant te ensceneren. Hij moest uit de weg worden geruimd. Ik heb gezegd', aldus later van der Stok, 'dat ik daaraan niet meedeed.P Eind '41 werd een Z.g. AC-rapport (de AC-rapporten waren spionagerapporten, opgesteld door de adelborst J. C. Meijer, van welke enkele door de spionagegroep de Inlichtingendienst, of ID, doorgegeven werden) naar Londen gestuurd waarin te lezen stond: 'Er komen berichten uit omgeving koningin bij hoofdkwartier NSB.'3 '
Omgeving koningin'! Dat zou dan wel van 't Sant zijn! De marconist van de ID, ir. 1. C. Sloth Blaauwboer, besloot begin '42 naar Engeland over te steken teneinde persoonlijk van '
t Sant aan de kaak te stellen - hij verdronk in de Noordzee.