MI-6 en SOB waren strikt gescheiden organisaties die in beginsel dus ook eigen opleidingen of zelfs opleidingsscholen hadden. Dat gold alleen niet voor het parachutespringen. Daarin werden alle candidaat-agenten geoefend op een en hetzelfde vliegveld (het vliegveld voor de burgerluchtvaart te Manchester) dat overgedragen was aan de Royal Air Force. Men maakte er drie of vier sprongen en werd dan geacht, de kunst meester te zijn. Tijd voor een langere opleiding ontbrak en bovendien werd het onwenselijk geacht, grote aantallen aspirant-geheime agenten lang bij elkaar te houden. Elke aspirant had van het moment af dat hij tot de opleiding toegelaten was, een schuilnaam, maar de kans bestond natuurlijk dat hij door een landgenoot die ook aspirant was, herkend werd; daaruit konden in bezet gebied voor diegeen die herkend was, risico's voortvloeien.