Broekmans opdracht dan was, na te gaan welke 'geheime organisaties met als doelstelling: hulpverlening bij de vrijmaking van Nederland' er in bezet gebied bestonden; hoe die organisaties in elkaar zaten; of zij wapens en munitie bezaten, en of de 'SD'
iets van hun bestaan wist. Broekman zou aan 'de leiding van de organisaties'
f 36000 overhandigen 'ter goedmaking van de onkosten [van de] verdere uitbouw'. Hij zou aan die leiding verder meedelen dat de regering er op rekende 'dat alle organisaties in Nederland uiteindelijk door één verantwoordelijke instantie geleid (zouden) worden'. Er zou dus een overkoepelings-organisatie ontstaan en deze zou de naam 'God, Oranje en Nederland' moeten dragen (wij nemen aan dat dit een vondst van van Boeyen is geweest). Alle tot 'God, Oranje en Nederland' behorende groepen zouden uitsluitend '
op bevel van Harer Majesteits regering of van de door Hare Majesteit benoemde opperbevelhebber' tot actie mogen overgaan; sabotage was voorlopig verboden. De regering kon desgewenst meer geld ter beschikking stellen.