Waar van de internationale politiek geen acute gevaren geducht werden, daar werd ook de neiging sterk, in het staatkundig leven weer de binnenlandse aangelegenheden te laten prevaleren. Men was, aldus de liberale leider Dresselhuys in 1923, 'van ouds gewoon (geweest), het buitenlands gebeuren te bezien met het oog van belangstellend buitenstaander'i! Vóór 1914 was de minister van buitenlandse zaken 'beschouwd als een figurant; een min of meer decoratieve opluistering van elk kabinet'. 2 'Buitenlandse Zaken' was ,een vergeten departement geworden waarvan men hoogstens hoorde wanneer bij een kabinetswisseling de ene onbekendheid de andere verving'" - na 1918 was wel iets veranderd, maar de groei van de belangstelling voor de wereldpolitiek ging gepaard met de groei van nieuwe illusies. NederlandsIndië 1 Ja, dat rijke koloniale overzeese gebiedsdeel zou wel eens in gevaar kunnen geraken. Dan zou Engeland ons helpen. Maar hoever, hoe onwezenlijk, leken dergelijke mogelijkheden in de jaren '20 toen de grote mogendheden krachtens onderlinge afspraak hun bewapening op een laag peil stabiliseerden en toen vertrouwd werd dat de in 1919 opgerichte Volkenbond - de isolationistische Verenigde Staten en de Sowjet-Unie mochten er dan geen lid van zijn - de wereldvrede zou kunnen handhaven. Tot de Volkenbond trad Nederland begin 1920 toe en toen de tweede Assemblée van deze organisatie in september' 21 besloot, het Permanente Hof voor Internationale Justitie in Den Haag, de stad van het Vredespaleis, te vestigen, leek dat in veler ogen te onderstrepen dat, wat ook andere naties mochten presteren, dep.Colenbrander, H. T.Departement van Buitenlandse ZakenDresselhuys, H. C's-GravenhageHans, D.Nederlands-IndiëNeurraliteirPermanent Hof voor Inrernarionale JustitieSeyss-Inquart, A.Sowjet-UnieVerenigde StatenVolkenbondDE EERSTE WERELDOORLOG EN ZIJN GEVOLGENNederlandse, de natie van Hugo de Groot, zich bij uitstek verdienstelijk gemaakt had, en nog maakte, voor volkenrecht en humaniteit.