stemmen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer en hadden in die Kamer van 100 leden constant de meerderheid: 1922: 54,5 % (59 zetels), 1925: 50,7% (54 zetels), 1929: 51,6% (53 zetels), 1933: 50,4% (52 zetels), 1937: 50,1 % (56 zetels). \ 1 De eerste drie alleen leverden bij de Kamerverkiezingen in 1922, 1925 en 1929 44% van alle stemmen op de RKSP op, in 1933 43%, in 193745%. Wat de kieskringen betreft: de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en de provincies Friesland, Groningen, Drente, Overijsel, Utrecht, Limburg en Zeeland vormden elk een kieskring; de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Noord- en ZuidHolland waren ieder in twee kieskringen verdeeld die wij ter wille van de duidelijkheid als provinciedelen en niet met de officiële benamingen (bijv. kieskringNijmegen, kieskring-Den Helder) willen aangeven.
Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
Christelijk-Historische Unie (CHU)
Drente
Friesland
Geer, D. J. de
's-Gravenhage
Den Helder
Kabinetscrises
Limburg
Eerste ministerie-Colijn (1925-1926)
Noord-Brabant
Noord-Holland
Nijmegen
Overijssel
Rooms-Katholiek Episcopaat
Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP)
Rotterdam
Schaik, J. R. H. van
Verkiezingen
Vloorwer-rçzz
Wilhelmina, koningin
Zeeland
Zuid-Holland
nisaties gemeenschappelijke propaganda-vergaderingen gehouden mochten worden, maar met 'anarchistische, socialistischeof daarmede gelijk te stellen verenigingen, zoals b.v. de 'moderne'
vakverenigingen' moesten '
gecombineerde, leden-vergaderingen immer uitgesloten' zijn; de besturen mochten wèl bijeenkomen.' Adverteren in niet-katholieke bladen werd aan alle katholieke verenigingen verboden. 2 Indecember' I 8, een maand na Troelstra' s revolutie-poging, werden, kerkelijke sancties afgekondigd: op straffe van onthouding der sacramenten werd de katholiek verboden, 'lid te zijn van anarchistische of socialistischeverenigingen of deze metterdaad te steunen'
. 3 Wie het bisschoppelijk verbod in de wind sloeg, kon dus voortaan niet ter biecht of communie gaan, kon (tenzij de huwelijkspartner zich aan de verbodsbepalingen hield) geen kerkelijk huwelijk sluiten en kon bij overlijden niet de sacramenten der stervenden ontvangen; hij kon dus ook niet in gewijde aarde begraven worden. Denkbaar was, dat deze of gene katholieke voorman socialistische of anarchistische geschriften of bladen moest lezen; geval voor geval diende dat door de plaatselijke adviseur van de katholieke organisaties, steeds een priester, bezien te worden, maar alleen de bisschop kon verlof geven tot het kennisnemen van dergelijke lectuur die voor het zieleheil van de katholiek verderfelijk geacht werd."