Minister Aalberse kwam, zoals wij al zagen, begin 1921 tot de algemene conclusie dat de bestaande werklozenkassen, ondanks de bijdragen van de overheid, uitgeput zouden raken. Voor één groep arbeiders, de tabakbewerkers of sigarenmakers, was al in de zomer van '20 een andere steunregeling getroffen. Ze waren 'uitgetrokken'
. Dus werden in de gemeenten waar de werkloze sigarenmakers woonden, commissies ingesteld die, voor de helft ten laste van die gemeenten, voor de helft tenlaste van de staat, voor voortgezette uitkeringen gingen zorgen. Elke aanvraag om steun werd nauwkeurig onderzocht. In één gemeente bleek daarbij dat van de 104 aanvragen 46 niet in de termen vielen om ingewilligd te worden. Bij de resterende 58 was in verschillende gevallen een te laag bedrag aan voortgezette inkomsten opgegeven. De minister drong dan ook op het aanstellen van gemeentelijke controleurs aan. Vlot ging het niet: er bleven veel verschillen bestaan. In februari '21 trof Aalberse een landelijke regeling: ondersteunde sigarenmakers zouden voortaan, waren zij 'uitgetrokken'
, nog gedurende hoogstens dertien weken dezelfde steun ontvangen. De steunbedragen waren bescheiden; werd een werkloze vader gesteund, dan kon bovendien geen enkel ander gezinslid steun ontvangen; inwonende zoons die werkloos werden, kregen dus geen eigen uitkering (en in december '22 werd bepaald dat
Aalberse, P. J. M.
Treub, M. W. F.
Vakbeweging
Werkloosheid
gezin gingen stichten) ; werkten die zoons wèl, dan werd op de steun van de vader twee-derde van hun inkomsten in mindering gebracht; werkende ongehuwde vrouwen en meisjes die geen kostwinster waren, ontvingen evenmin een cent, als ze althans door de plaatselijke commissie geschikt geacht werden voor huishoudelijk werk: ze moesten maar dienstbode worden. De steunontvangende werkloze was voorts verplicht, er voor te zorgen dat hij als werkzoekende ingeschreven was bij de gemeentelijke arbeidsbeurs of bij de plaatselijke correspondent van de in 1916 opgerichte Rijksdienst voor de Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling; tenslotte moest hij te allen tijde zijn woning openstellen voor controleurs van het steunverlenend orgaan.