In de nacht van 5 op 6 juni werden de zeven zware Duitse kustbatterijen die de Geallieerde vlooteenheden en landingsschepen onder vuur konden nemen, van kwart over drie tot vijf uur (dubbele Britse zomertijd, eigenlijk dus van kwart over één tot drie uur) door Bomber Command geteisterd; elke batterij werd door ca. 500 ton aan bommen getroffen. Om acht minuten over vijf ontstaken Britse dwerg-onderzeeërs zeewaarts een groen licht aan twee van de drie stranden waar de Britse divisies aan land zouden gaan; korte tijd later werd elk strand door zulk een licht gemarkeerd. Om half zes begonnen de zware Geallieerde vlooteenheden aan een intensieve beschieting van alle Duitse kustbatterijen en verdere versterkingen, grote en kleine - de meeste werden grondig vernield. Precies om half zeven (H-Hour) moesten de eerste Amerikaanse, precies om half acht de eerste Britse troepen voet aan wal zetten. In woelig water legden de Amerikanen de laatste zestien kilometer, de Britten de laatste
Aan enkele kustgedeelten was van de Duitse verdediging aanvankelijk niet veel meer over maar er arriveerden spoedig versterkingen. Aan het meest oostelijke van de twee voor de Amerikanen gereserveerde stranden hadden de Geallieerde zware bommenwerpers als gevolg van het dichte wolkendek hun doelen goeddeels gemist - de voorhoede van een van de twee Amerikaanse divisies had de gehele óde juni door de grootste moeite om te voorkomen dat zij de zee in werd gedreven. Ook het ingrijpen van de Geallieerde parachutisten en luchtlandingstroepen bleek minder effectief dan men had gehoopt; van de Britse divisie werd twee-vijfde geïsoleerd en de militairen van de twee Amerikaanse divisies raakten bij het afspringen respectievelijk landen zo verspreid dat zij niet veel kracht konden ontwikkelen. Aan het einde van D-Day hadden de Geallieerde troepen, hoeveel steun zij ook hadden gekregen van de Geallieerde jagers en jagerbommenwerpers en vooral van de torpedobootjagers welke zich vlak onder de kust waagden, niet in de verste verte het ruime bruggehoofd gevormd dat Montgomery als hun doel had aangegeven; aan de Amerikaanse sector bevond de linkervleugel zich in een hachelijke positie en aan de Britse waren (zie kaart I) Bayeux en Caen nog stevig in Duitse handen. Met dat al waren toch op die ene dag 156000 Geallieerde militairen aan land gekomen: 8000 Britse en 15000 Amerikaanse Airbornes alsmede 58000 Amerikaanse en 75000 Britse andere militairen: van die 156000 waren bijna 10000 gesneuveld of zodanig
J. De situatie in Normandië op D-Day (6 juni 1944) te middernacht Het Britse Tweede Leger is er niet in geslaagd, Bayeux en Caen te veroveren. Bij het Amerikaanse Eerste Leger zijn de landingen op de meest oostelijke stranden (Omaha Beach) bijna mislukt
gewond geraakt dat zij niet langer aan de strijd konden deelnemen. Die verliezen waren, hoewel niet gering, toch minder zwaar dan men had gevreesd; in elk geval was in de Atlantikwall welke Hitler ter bescherming van de Festung Europa sinds de lente van '42 had laten aanleggen, een eerste bres geslagen. Dat gaf hoop.
De BBC maakte des ochtends om half tien bekend dat Geallieerde strijdkrachten in Normandië waren geland; in een uitzending van het Nederlands Nieuws van de BBCwerd bovendien enkele keren een korte, tevoren op een grammofoonplaat vastgelegde oproep van minister-pre'zodra'
, zei Gerbrandy, 'krachtiger actie van de bevolkingen der tijdelijk bezette gebieden verwacht wordt, zal dit ondubbelzinnig worden gezegd. Wat de leden der actieve verzetsgroepen betreft, zij hebben', voegde hij nog toe, 'hun eigen instructies en weten hoe te handelen."
Als onderdeel van de Geallieerde misleidingstaetiek werd voorts een waarschuwing van Eisenhowers staf ten gehore gebracht welke inhield dat het ook in Nederland in het gebied tot vijf-en-dertig kilometer achter de kust tot zware bombardementen kon komen; in dat geval zou de bevolking een uur tevoren door middel van luchtpamfletten gewaarschuwd worden en zij zou dan alle steden onmiddellijk tot op minstens twee kilometer afstand moeten verlaten. De Londense berichtgeving was die dag terughoudend. De schaarse cijfers werden genoemd die Churchill in het Lagerhuis had bekendgemaakt: meer dan vierduizend schepen waren tezamen met enkele duizenden landingsvaartuigen het Kanaal overgestoken, elfduizend Geallieerde vliegtuigen waren daarbij ingezet. 'Iedere gedachte aan de trompetten van de muren van Jericho moeten we'
, zei 'de Rotterdammer'
(H. J. van den Broek) in de avonduitzending van Radio Oranje, 'zien kwijt te raken ... Wij zullen ons niet overgeven aan voorbarig optimisme.'
Het was een verstandig advies. Sloeg het in bezet gebied aan? Wij betwijfelen het. Toen daar in de loop van de ochtend van mond tot mond werd doorgegeven dat de Geallieerden in Frankrijk waren geland, kwam het op vele plaatsen tot opgewonden reacties; men schreeuwde elkaar het grote nieuws toe en een zwerm van optimistische geruchten vloog op: niet alleen in Normandië zouden de bevrijders zijn geland, maar ook aan het Nauw van Calais, ja in België. Velen verwachtten dat het binnen korte tijd tevens in Nederland tot gevechtshandelingen zou komen en dat de bevrijding en het herstel van normale toestanden niet lang op zich zouden laten wachten. Wie het betalen kon, ging tot extra inkopen overJ.'Van zes tot kwart over tien hebben we'
, noteerde een vooraanstaand illegaal werker in zijn dagboek,
'vrijwel ononderbroken Londen gehoord. Duits, Nederlands, Frans, Engels en weer Duits - gretig verslinden we de nieuwste berichten ... 'Lieve Here, wilt U de Tommies helpen, om Jezus' wil, Amen!' - kleine Maarten en Johan hebben het bij hun avondgebedje niet vergeten. En met de dichter van de tiende Psalm· gaat ons geroep op tot Hem, Die deze aarde heeft tot een voetbank Zijner voeten: 'Sta op, Here God, hef Uwe hand op .. Breek de arm des goddelozen en bozen!' '
1
In die geest werd die avond, zo veronderstellen wij, door miljoenen Nederlanders gebeden.
De bezetter, aan wie de vreugde-uitlatingen van de bevolking uiteraard niet onbekend bleven, nam op die öde juni slechts één aanvullende publieke maatregel: teneinde het ontstaan van oplopen te voorkomen, verbood hij het ophangen van krantenbulletins ; die bulletins hadden aan het einde van de middag al tot samenscholingen geleid." Veel Duitsers waren even benieuwd naar nader nieuws als de meeste Nederlanders. Dat nadere nieuws verwachtten die Duitsers in de eerste plaats van Londen en het strikte verbod om naar vijandelijke radio-uitzendingen te luisteren, werd door hen dan ook druk overtreden. Een illegale werker die op die ochtend in het Arnhemse bureau van de 'SD'
werd verhoord, constateerde er 'een zenuwachtig geloop en gedrentel, een voortdurend hakkengeklap, fluisteren en het komen en gaan van allerlei ongure typen' (vermoedelijk waren dat V-Männer die kwamen informeren of hetw.'SD'
-bureau moest zich die ochtend de korpschef van de Harderwijkse politie vervoegen. 'Het is'
, schreef hij die avond,
'juist tien uur als ik bij de Untersturmführer Breit voor de schrijftafel plaats neem Het gesprek is nauwelijks een minuut oud als de telefoon rinkelt. Breit grijpt de hoorn en luistert ambtshalve, maar plotseling springt hij van zijn stoel op en schreeuwt terug: 'Was? Invasion? Wo? Dünkirchen?' Dan,. tot mij: 'Die' Engländer sind dal' en met een klap smijt hij opgewonden de hoorn op de haak Daarop vliegt hij de gang op en schreeuwt: 'Invasion! Du, Hans, die Invasion hat begonnen!' Eerst wanneer 'Hans'
in de kamer is en met Breit een beetje uitgelaten gaat doen, kan ik eveneens aan mijn vreugde uiting geven. Zij zijn blij vanwege de kans, nu eindelijk eens met de Engelsen te kunnen afrekenen, zo in de stemming van: 'Ganz gleich wo er' [d.w.z. de tegenstander] 'sich den nächsten Platz aussudit, er kann ûberall von Glück reden, u/enn er neun Stunden an Land bleibt!' '2
Herinnerde Rauter zich die zelfverzekerde woorden nog welke Hitler in september '42, kort na de Geallieerde proef-landing bij Dieppe, publiekelijk uitgesproken had? Wij weten het niet - wèl dat de Höhere SS und Polizeiführer en Generalkommissar für das Sicherheitswesen er op die 6de juni van overtuigd was dat het niet bij die ene landing in Normandië zou blijven. 'Wir rechnen damit', schreef hij die dag aan een jeugdvriend in Oostenrijk,
'dass weitere Kampjhandlungen an der ganzen Westküstefolgen u/erden, dass der Gegner die ganze Kustenfront abtasten wird bis er glaubt, einen weich en Punkt gifunden zu haben, um dann den Schu/erpunkt des Angriffs dorthin zu lenken. Wir toerden dann auch im niederldndischen Kiistenraum harte Kampfe zu bestehen haben:'
Niet zonder tevredenheid constateerde Rauter dat het op D-Day en de ochtend van de volgende dag in bezet gebied over het algemeen rustig
'De militairen die in de bioscoop zaten'
, aldus een verslag uit Meppel (maar het zal elders waar Duitse troepen lagen, wel niet anders zijn gegaan),
'vlogen er uit. Ze werden op post gezet: op het station, bij de overwegen, het viaduct, enz. Er werden versterkingen gegraven. De mensen komen allen uit de huizen en de hele stad is gek ... Welig tiert het gerucht: 'Zij komen! De Engelsen zijn al bij Hoek van Holland! Ze stomen de Kieler Bocht binnen!' '
2
Misleid door een schijnboodschap aan de Belgische illegaliteit, gelastte van Rundstedt op de avond van diezelfde dag, 9 juni, Alarmstufe II voor
1 Blitz-Pemschreiben, 7 juni I944, van Rauter aan Himmler (a.v.). 2 J. Poortman: De jaren 1940-1945 (I968), p. 350-5I.'foute'
elementen, hoofdzakelijk NSB'ers, die niet tot het beroepsgedeelte van de Nederlandse Landwacht behoorden) in dienst geroepen en moesten zich aan Duitse kant de ca. vijfduizend mannelijke burgers melden die deel uitmaakten van de z.g. Schutzgruppen. Wie die Hulplandwachters of de tot de Schutzgruppen behorende Rijksduitsers haastig in uniform hun woningen zag verlaten, nam aan dat grote dingen op til waren. Nieuwe geruchten gingen de ronde doen, bijvoorbeeld dat voor Ijmuiden een grote zeeslag woedde. Niet alle geruchten klonken overigens opwekkend. 'In vele huizen'
, noteerde een Rotterdammer op 10 juni, 'zouden de Duitsers dynamiet of een vat benzine klaar hebben liggen om voor het geval ze terug zouden moeten trekken, nog zoveel mogelijk schade te kunnen aanrichten!"
'Wir eru/arten täglich', schreef Rauter drie dagen later aan Himmlers Beauftragter in Albanië, 'einen zweiten oder dritten Angriff auf die seeländischen Inseln oder Rotterdam. Wir sind auf der Lauer!": Veiligheidshalve besloot Schöngarth, de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD (op hem komen wij in het volgende hoofdstuk terug), het grootste gedeelte van zijn staf uit Den Haag naar een aantal haastig ontruimde villa's in Zeist te verplaatsen (het fudenreferat, B 4, wàs al verplaatst naar Velp), en voorts werd aan Duitse kant ernstig overwogen, machines en personeel van de drukkerij Joh. Enschedé & Zonen (het bedrijfwaar o.m. alle bankbiljetten en distributiebescheiden vervaardigd werden) uit Haarlem over te brengen naar Groningen; die verplaatsing ging tenslotte niet door omdat elke stagnatie in het regelmatig drukken vooral van de bankbiljetten ongewenst werd geacht. Het kwam wèl tot een andere verplaatsing, medio juni al: van de vijf Duitse divisies welke, alle dichtbij de Noordzeekust geconcentreerd, een Geallieerde landing moesten afslaan, werd één, de 16te Luftuiaffe-Felddivision (een divisie, grotendeels bestaande uit militairen die ten behoeve van de Luftwaffe gemobiliseerd waren maar voor wie binnen dat wapen geen emplooi was), naar Noord-Frankrijk overgebrachtJ.
De "neun Stunden' waarvan Hitler in september '42 had gerept, waren al negen dagen geworden en het Geallieerde bruggehoofd was groter geworden, zij het in een veel langzamer tempo dan waarop Eisenhower en Montgomery hadden gerekend.