Aan Montgomery stond helder voor ogen wat hij in Normandië wilde bereiken. Van eind '42 afhad hij in Noord-Afrika en vervolgens op Sicilië en in Italië het Britse Achtste Leger van overwinning tot overwinning geleid, keer op keer beslissingen nemend die getuigden van een zuiver inzicht hoe de vijand op zijn acties zou reageren. Dat voorzag hij ook in Normandië; hij was er van overtuigd dat het Duitse Zevende Leger en later ook het Vijftiende de sterkste druk zouden gaan uitoefenen op de voor de Duitsers gemakkelijkst bereikbare sector van het Geallieerde bruggehoofd: de oostelijke, waar zich aanvankelijk het Britse Tweede Leger en vervolgens ook het Canadese Eerste Leger, zou bevinden (tezamen zouden die twee legers de 21 st Army Group vormen). Hij had derhalve besloten, zijn uiterste best te doen, de Duitsers er toe te bewegen om wat zij aan krachten konden aantrekken, naar die oostelijke sector te dirigeren; daar zou hij betrekkelijk passief blijven, althans geen hardnekkige pogingen ondernemen om het Duitse front te doorbreken. In die tijd moest het Amerikaanse Eerste Leger aan de westelijke sector zich meester maken van de havenstad Cherbourg en nadien alle krachten concentreren voor een grote doorbraak waaraan ook het Amerikaanse Derde Leger zou gaan deelnemen; hij vertrouwde dat het Eerste en het Derde Leger, samen de i ztk Army Group vormend, er onder leiding van de Army Group-bevelhebber, GeneralOmar N. Bradley, in zouden slagen, een groot deel van het Duitse Zevende en Vijftiende Leger en van wat er verder aan Duitse eenheden naar Normandië gezonden zou zijn, te omsingelen - zij zouden dan door de i zth en de 21St Army Group samen vernietigd worden.
Bij het systematisch volgen van dit van fantasie getuigende, ambitieuze plan had Montgomery op het gebied van de geheime inlichtingen een immense voorsprong op zijn tegenstanders von Rundstedt en Rommel.' ouderwetse'
'spionage precies van op de hoogte, waar zich in West-Europa welke Duitse divisies bevonden (zo werd bijvoorbeeld de verplaatsing van de uite Luftwaffe Feld-Division uit Nederland door de Nederlandse spionagegroepen terstond naar het Bureau Inlichtingen te Londen geseind en door BI aan de daarvoor in aanmerking komende Geallieerde instanties doorgegeven), maar zij kregen ook onmiddellijk bericht van alle bevelen van Hitler en van bevelen en rapporten van bevelhebbers als von Rundstedt en Rommel voorzover deze per radio doorgegeven waren; gelijk in deel 9 verhaald (in het aan het Englandspiel gewijde hoofdstuk 12), waren de Engelsen in staat, het
'statische'
fase van de strijd in Normandië slechts constateren dat de Duitsers precies deden wat hij had voorzien: de meeste versterkingen die naar het Geallieerde bruggehoofd werden gezonden, kwamen tegenover het Britse Tweede Leger terecht.
Kwamen er terecht, maar niet zonder grote vertragingen. Alle bruggen over de Seine tussen Parijs en Le Havre alsook de bruggen over de Loire tussen Orléans en de Atlantische Oceaan waren al vóór D-Day door de Amerikaanse Eighth Air Force kapot gebombardeerd. Overdag werd vrijwel elke trein en elke colonne vrachtauto's door Geallieerde jagers en jagerbommenwerpers aangevallen. In de sector van het Duitse Zevende Leger bevonden zich munitie-opslagplaatsen, maar de grootste lagen niet in Normandië, doch in Bretagne. Dat leger had per dag een aanvoer nodig van minstens 3 000 ton en wilde het aanvallen, van 4 500 ton. Goederenwagons arriveerden niet meer - het Zevende Leger was voor aanvoer van verre spoedig aangewezen op zijn vrachtauto's; zijn vrachtautopark kon per dag in theorie I 300 ton vervoeren maar in werkelijkheid slechts een kwart daarvan doordat talrijke vehikels in een slechte staat van onderhoud verkeerden en de Franse chauffeurs niet veel hart hadden voor hun werk. Het Vijftiende Leger beschikte over tienmaal zoveel vrachtauto's maar tot eind juli mocht het Zevende daar niet over beschikken. Daar kwam dan nog bij dat in heel Frankrijk door Franse illegale groepen, met name door die welke van de Britse Special Operations Executive en van generaal de Gaulle's geheime dienst wapens en sabotagemiddelen hadden ontvangen i grote activiteit ontplooid werd. Die groepen, op papier van begin juni af samengevoegd in de door de Franse generaal Pierre E. Koenig gecommandeerde Farces Françaises de l'Intérieur (Franse Binnenlandse Strijdkrachten), concentreerden zich van mei af op het saboteren van het Franse spoorwegnet (in de eerste week die op D-Day volgde, respectievelijk in de tweede en derde week samen, werden de
Evenwel: niet alleen de Duitsers, ook de Geallieerden hadden moeilijkheden met hun aanvoer. Aan de Normandische stranden namen het overladen van voorraden in landingsschepen en het lossen van de heen en weer varende landingsschepen meer tijd dan berekend was. Het gevolg was dat de kustvaarders die voor het transport over het Kanaal moesten zorgen, aanzienlijk later dan voorzien in de Engelse havens terugkeerden. Daar arriveerden evenwel volgens plan dagelijks nieuwe voorraden en nieuwe troepen. De havens raakten overvol. Op 12 j uni was de verwarring er zo groot dat men de troepen die overgezet moesten worden, niet tijdig kon vinden. Op een gegeven moment werden, teneinde verdere opstoppingen te voorkomen, troepen ingescheept zelfs zonder dat men zich de tijd gegund had, te noteren welke eenheden dit betrof - daar vloeide weer tijdverlies aan de Normandische kant uit voort. Het lossen aan de Normandische stranden kon vlotter gaan toen op 16 juni Mulberry A en Mulberry B in gebruik genomen werden. Drie dagen later stak echter een storm op, heviger dan zich sinds veertig jaar in de zomer in het Kanaal had voorgedaan; toen hij op 22 j uni uitgewoed was, waren 800 landingsschepen her en der verspreid op de kust gedreven en was Mulberry A, de kunstmatige haven aan de sector van het Amerikaanse Eerste Leger, zodanig verwoest dat men de brokstukken maar goeddeels liet liggen Mulberry B, de kunstmatige haven aan de sector van het Britse Tweede Leger, kon worden hersteld. De landingen van troepen waren, van D-Day
II. De situatie in Normandië op 17 juni 1944 te middernacht Aan de sector van het Amerikaanse Eerste Leger dat in opmars is in de richting van Cherbourg, zou Mulberry A door de grote storm die op 19 juni opstak, worden uitgeschakeld Mulberry B bleef gespaard. Het Britse Tweede Leger is er niet in geslaagd, Caen te veroveren
af gerekend, opjuniop het schema achter, de landingen van voorraden zelfsGelukkig bleek het nadien mogelijk, in een sneller tempo dan men voor mogelijk had gehouden, troepen en voorraden rechtstreeks op de stranden aan land te zetten en ook overtrofde geplande capaciteit; een deel van de achterstand kon aldus worden ingelopen.
Dat laatste bleek hoogst wenselijk want de Duitsers oefenden in de eerste weken een sterke druk op het Geallieerde bruggehoofd uit. Hun tanks en vooral hun mortieren waren beter dan de Geallieerde - aan Geallieerde kant werd tijdens de gevechten in Normandië meer dan twee-derde van alle verliezen geleden door de Duitse mortiergranaten. Af en toe ontstonden kritieke situaties voor de Geallieerde troepen waarin dan vaak alleen het ingrijpen van het scheepsgeschut uitkomst bood. Het bruggehoofd bleef vooral op de Britse sector eng (zie kaart II, waarin het frontverloop opjuni wordt aangegeven) - er werden wel voortdurend nieuwe divisies ontscheept, ook die welke tot het Canadese Eerste en het Amerikaanse Derde Leger behoorden, maar de vorming van de hoofdkwartieren van die twee legers werd uitgesteld; er was eenvoudig geen ruimte om met vier legers te gaan opereren. Begin juli
Zowel in Engeland als in de Verenigde Staten werd de publieke opinie in de loop van juli merkbaar ongeduldig; het Rode Leger maakte in die tijd snelle vorderingen aan het Oostelijk front (daarover straks meer) waar bleven de duidelijke Geallieerde overwinningen? Montgomery trok zich van die ongeduldige reacties niets aan. Zijn Duitse tegenstander (Hitler, hoogst verbolgen dat de Wehrmacht er niet in slaagde het Geallieerde bruggehoofd op te ruimen, had begin juli von Rundstedt als Oberbefehlshaber West vervangen door Generalfeldmarschall von Kluge) deed precies wat hij had voorzien: de sterkste Duitse krachten werden aan de sector van het Britse Tweede Leger geconcentreerd. Enkele keren poogde Montgomery naar Caen door te breken maar die offensieve acties faalden; de terreinsgesteldheid (nogal steile heuvels, diepe dalen, talrijke riviertjes, veel bossen, bouwland met hoge heggen, smalle kronkelwegen) was in het voordeel van de verdediger. Wel hadden die offensieve
Het leek alsof het front hopeloos vast zat. Montgomery wist beter. Ook Rommel, von Rundstedt en zijn opvolger von Kluge beseften dat de Geallieerden vroeg of laat de Duitse linies zouden doorbreken en dat dan een situatie zou ontstaan waarin een aanzienlijk deel van de Duitse troepen, gegeven de grote afstanden, hun geringere mobiliteit en vooral het ontbreken van steun door de Luftwaffe, niet zou kunnen ontsnappen; herhaaldelijk drongen zij er bij Hitler op aan, verlof te krijgen tot een georganiseerde terugtocht zodat het Zevende Leger en de geleidelijk arriverende divisies van het Vijftiende mèt de andere ingezette eenheden althans hun cohesie zouden kunnen bewaren, maar Hitler, verstard in zijn concepties, handhaafde zijn eis dat de Duitse troepen zich ter plaatse moesten verdedigen. Hij bleef hopen dat een Duitse tegenaanval in Normandië nog succes zou hebben en hij vreesde dat hij, als hij Normandië prijsgaf, spoedig ook het gebied tussen de Seine en de Belgische grens zou verliezen - gebied dat hem dubbel waardevol geworden was aangezien van daaruit eindelijk een van zijn wensen in vervulling was gegaan: van IS juni af werden honderden V-I'S gelanceerd in de richting van Londen.
In de zomer van '43 had Hitler goedgekeurd dat de(de 'vliegende bom'
) en de(een lange-afstands-raket) in massaproductie genomen werden. In Noord-Frankrijk werd toen ook begonnen met de bouw van gigantische bouwwerken (de betonnen muren warenmeter dik) waarvan er vier voor de assemblage en het opslaan vanbestemd waren. De bedoeling was dat het offensief op Londen eind '43 metenzou worden ingezet (Hitler was er van overtuigd dat Londen binnen enkele weken één rokende puinhoop zou zijn en dat de Britse regering om vrede zou smeken) maar als gevolg van de Geallieerde bombardementen op Duitsland en doordat de prototypen voortdurend gewijzigd werden, trad vertraging op bij de productie van onderdelen' De grote bouwwerken in Noord-Frankrijk werden in augustus '
43 door Geallieerde luchtverkenners ontdekt - die verkenners maakten ook foto's van talloze simpeler bouwwerken, een soort 'ski-schansjes'
, die, zo nam men terecht aan, als lanceerbanen gebruikt zouden worden; de meeste van die 'ski-schansjes'
waren op Londen gericht, de overige (op het schiereiland Cotentin) op de havenstad Bristol. Al die doelen werden onophoudelijk aangevallen; daartoe werden van begin december '43 tot midden juni '
44 niet minder dan 25 000 vluchten ondernomen.
Die vluchten hadden, zo schreven wij al in deel 7, in zoverre effect dat General der Artillerie Erich Heinemann, aan wie de operationele inzet van de V-wapens was toevertrouwd, eind december '43 tot de conclusie kwam dat men de grote bouwwerken en de '
ski-schansjes' niet zou kunnen gebruiken. Hij liet ze wel telkens herstellen, maar dat was misleiding. De assemblage van de V-I'S verplaatste hij naar Duitsland en hij liet bij de Franse kust veel simpeler lanceerbanen aanleggen (ruim 40 bij het Nauw van Calais, ruim 20 op het schiereiland Cotentin) die zo goed gecamoufleerd waren dat ze vóór D-Day niet één keer werden gebombardeerd.
Na D-Day konden de lanceerbanen op het schiereiland Cotentin niet in gebruik worden genomen, maar die bij het Nauw van Calais wèl. In de vroege ochtend van 13 juni, precies een week na D-Day, kwamen de eerste vier V-I'S in Engeland neer, op de avond van de r yde werd de massale aanval ingezet: binnen achttien uur werden niet minder dan 244 V-I'S gelanceerd. De Duitse propaganda buitte de inzet van het nieuwe wapen terdege uit, daarbij de suggestie wekkend dat het een beslissende keer in de oorlog teweeg zou brengen (dat werd in Nederland door alle 'foute'
elementen maar al te graag geloofd) - in werkelijkheid bleef de uitwerking van de V-I'S beperkt. Zeker, Bomber Commandwerd gedwongen een niet onaanzienlijk deel van zijn krachtsinspanning op de nieuwe lanceerbanen en de depots van de V-I'S te richten (30% in de periode van D-Day tot eind augustus"), en ook werd in Londen schade aangericht en vielen er slachtoffers maar de keer in de oorlog bleef uit. Ca. de helft van
Hetzelfde deden de in Londen wonende en werkende Nederlanders, onder hen de ministers. Van Angeren, toen nog minister van justitie, was de enige die niet tegen de nieuwe spanningen bestand was." 'Ministerraad, gedurende welke', noteerde de minister van buitenlandse zaken, van Kleffens, eind juni in zijn dagboek,
'driemaalluchtalarm. Van Angeren stelde voor, en bloc te verhuizen naar het kamp in Wolverhampton, een voorstel dat niemands instemming verwierf.' Deze man is zo vreesachtig dat hij nu maar het hele departement van Justitie gaat overbrengen naar een kelder in het C & A-gebouw, twee verdiepingen onder de grond."
Natuurlijk deden de V-I'S velen wel met extra verlangen uitzien naar de dag waarop Montgomery's troepen eindelijk snelle vorderingen zouden maken zodat de Duitse lanceerbanen uitgeschakeld zouden worden. Ook in de eerste drie weken van juli zat er evenwel in Normandië nauwelijks beweging in het front. De vergelijking met hetgeen de Russen presteerden, leek in het nadeel van de Geallieerden uit te vallen.