Kwamen er terecht, maar niet zonder grote vertragingen. Alle bruggen over de Seine tussen Parijs en Le Havre alsook de bruggen over de Loire tussen Orléans en de Atlantische Oceaan waren al vóór D-Day door de Amerikaanse Eighth Air Force kapot gebombardeerd. Overdag werd vrijwel elke trein en elke colonne vrachtauto's door Geallieerde jagers en jagerbommenwerpers aangevallen. In de sector van het Duitse Zevende Leger bevonden zich munitie-opslagplaatsen, maar de grootste lagen niet in Normandië, doch in Bretagne. Dat leger had per dag een aanvoer nodig van minstens 3 000 ton en wilde het aanvallen, van 4 500 ton. Goederenwagons arriveerden niet meer - het Zevende Leger was voor aanvoer van verre spoedig aangewezen op zijn vrachtauto's; zijn vrachtautopark kon per dag in theorie I 300 ton vervoeren maar in werkelijkheid slechts een kwart daarvan doordat talrijke vehikels in een slechte staat van onderhoud verkeerden en de Franse chauffeurs niet veel hart hadden voor hun werk. Het Vijftiende Leger beschikte over tienmaal zoveel vrachtauto's maar tot eind juli mocht het Zevende daar niet over beschikken. Daar kwam dan nog bij dat in heel Frankrijk door Franse illegale groepen, met name door die welke van de Britse Special Operations Executive en van generaal de Gaulle's geheime dienst wapens en sabotagemiddelen hadden ontvangen i grote activiteit ontplooid werd. Die groepen, op papier van begin juni af samengevoegd in de door de Franse generaal Pierre E. Koenig gecommandeerde Farces Françaises de l'Intérieur (Franse Binnenlandse Strijdkrachten), concentreerden zich van mei af op het saboteren van het Franse spoorwegnet (in de eerste week die op D-Day volgde, respectievelijk in de tweede en derde week samen, werden de
Atlantische OceaanBretagneD-DayForces Françaises de l'Intérieur; 10aGaulle, Ch. de, sIllegalireit, FranseKoenig, P. E.LoireMontgomery, B. L.NormandiëOrléansParijsRommel. E.Rundsredt, G. vonSeine'D-DAY' / DE GEALLIEERDE DOORBRAAKFranse spoorwegen telkens op omstreeks duizend plaatsen vernield) noodlottiger nog voor de Duitsers was de systematische tegenwerking van het Franse spoorwegpersoneel. Het nam de 11 te Panzerdivision die een week nodig had gehad om van het Oostelijk front de Rijn te bereiken, drie weken om vandaar naar de buurt van Caen te komen. Voortdurend gehinderd door Franse guerrillagroepen deed de zte SS-Panzerdivision, die met de modernste Duitse tanks was uitgerust, er zestien dagen over om uit de buurt van Toulouse te arriveren in Normandië.' Aldus droeg de Franse illegaliteit er in belangrijke mate toe bij dat de Duitsers er niet in slaagden, het Geallieerde bruggehoofd op te ruimen.