1 Brief, 19 juli 1944, van Rauter aan dr. Bender (HSSuPF, 4 c). 2 Brief, 27 juli 1944, van Rauter aan C. van Geelkerken (a.v.). 3 BG-Den Haag, procureur-fiscaal: p.v. inz. Rauter (30 dec. 1947), p. o-ro (Doe I-138o, b-I7). "Lages, chef van de Aussenstelle Amsterdam van de Sicherheitspolizei und des SD, en Haase, chef van de Aussenstelle Groningen, hebben na de oorlog verklaard dat het Reichssicherheitshauptamt medio augustus een instructie heeft doen uitgaan als door Rauter bedoeld. Volgens beiden had over die instructie in Den Haag een bespreking plaatsgevonden onder leiding van Schöngarth. Daar zou Lages er op gewezen hebben dat hij het onmiddellijk executeren van belangrijke illegale werkers allerminst dienstig achtte voor een effectieve bestrijding van de illegaliteit en Schöngarth zou toen hebben goedgevonden dat de Aussen stelle-Amsterdam de betrokkenen eerst aan de gebruikelijke eventueel langdurige verhoren zou onderwerpen. Haase zou zich meer algemeen tegen het Fûhrerbefehl en de instructie van Kaltenbrunner hebben uitgesproken. 'Darüber war', aldus Haase, 'der 7
Berechting, in bezet gebied
Doodvonnissen
Executies
Geelkerken, C. van
Gevangenen (in bezet gebied)
Kaltenbrunner, E., S
Keitel, W.
Politie, Duitse
Rauter, H. A.
Rechtspraak, Duitse, in Nederland
Reichssicherheitshauptamt
Sicherheitspolizei (und SD)
RAUTERS VERSCHERPT BELEIDdat hij aan Kaltenbrunner had gedaan, was overgegaan tot de executies waartoe hij volgens eigen zeggen pas 'in augustus, vermoedelijk midden augustus', een algemene machtiging zou ontvangen. Het tekent de gezindheid van de Höhere SS- und Polizeifuhrer en alles wijst er op dat de nieuwe Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD en de chef van zijn Abteilung IV van diezelfde gezindheid waren vervuld.