Wij vermeldden het gebruik door de groep-'Albrecht'
van de diensttelefoonnetten van provinciale electriciteitsmaatschappijen. Daaraan voegen wij nu toe dat enkele PTT-technici van eind '42 af in de districtscentrales van het '
gewone' Nederlandse telefoonnet (niet al die districten waren onderling automatisch bereikbaar) clandestiene schakelingen hadden aangebracht zodat degeen die de desbetreffende nummers kende, buiten de telefonistes om door het gehele land kon opbellen. Een ondergedoken politie-inspecteur, W. E. Sanders, die met de bedoelde technici in contact was gekomen, had dat clandestiene net aangehaakt aan het LOjLKP-complex; hij had zich voorts (hetzelfde deden ook anderen) beijverd om V-Männer van de 'SD'
en andere verraders op te sporen. Zijn Centrale Inlichtingendienst had in de zomer van '44 dertig dag en nacht bezette telefoonposten in het gehele land, de staf van de CID in Den Haag stond daarmee in vaste verbinding.