Het gehele illegale werk berustte op onderling vertrouwen; daarom was het ook, gegeven het korte zicht en de beperkte controle-mogelijkheden, zo kwetsbaar. Had zich een verrader in de organisatie naar binnen weten te dringen, dan konden er grote gaten in geslagen worden - elke arrestatie van een illegale werker betekende dat de hem of haar bekende adressen haastig 'schoongemaakt'
en ontruimd moesten worden. Daar kwam nog bij dat wie verantwoordelijkheid droeg, zijn werk niet kon uitvoeren zonder dat er bezwarend materiaal uit resulteerde. Het leven van een ieder die in de illegaliteit op welk niveau ook leiding gaf, was een aaneenschakeling van afspraken; die moesten genoteerd worden. Men deed dat kryptisch maar dat was aan de 'SD'
maar al te goed bekend en als een illegale werker, doordat zijn persoonsbewijs niet deugde of door andere factoren, bij een van de veelvuldige straat- of treincontroles was gesnapt, dan was zijn agenda of wat daarvoor dienst deed, het eerste waar de 'SD'
naar zocht; stonden er aantekeningen in waarvan men niet kon aantonen dat zij onschuldig waren (elk antwoord kon door 'SD'
ers' of '
foute' elementen in de Nederlandse politie onmiddellijk geverifteerd
Centraal Disrriburiekanroor (CDK)
Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onder- duikers (LO)
Scheepsrra, L.
Sicherheitsdienst (SD)
'WIE ONZER ZAL DIT OVERLEVEN ?'worden), dan was het de 'SD'
wel toevertrouwd, de martelmethoden aan te wenden waartegen slechts weinigen blijvend bestand waren. Wie illegaal werk deed, liep voortdurend aan de rand van de afgrond. Dat wende wel, en niet weinigen waren er die hun taak met opgewektheid uitvoerden, maar dat betekende slechts dat men de angst, waar objectief alle reden voor was, had verdrongen; het werk wàs levensgevaarlijk en ging dus met grote spanningen gepaard.